Het is wat Lars Sudmann het spaghettiprincipe noemt. En het is volgens hem dé methode waarmee bedrijven moeten innoveren: gooi een nieuw idee tegen de muur en zie of het blijft plakken. Sudmann, executive trainer en CFO van Procter & Gamble Belgium, is zich ervan bewust dat die methode in de context van organisaties geen erg goede reputatie heeft. Het klinkt ongepland, alsof je niet goed weet waarmee je bezig bent en zomaar iets probeert.
‘Maar ik ben van mening dat meer mensen en organisaties het spaghettiprincipe moeten omarmen. We moeten veel vaker en op alle niveaus beginnen experimenteren en testen’, schrijft hij in zijn boek Innovation that sticks. In een stabiele en voorspelbare wereld, is spaghetti gooien niet nodig. In een statische omgeving waar je een lange bedrijfsgeschiedenis hebt, werken de oude methodes en tools perfect en kan je het perfecte plan voor de toekomst uitwerken. Dat plan zal tot succes leiden in een context die volledig voorspelbaar en bekend is. Maar vandaag leven we niet in een voorspelbare wereld. In een complexe, snel veranderende wereld en in onzekere tijden, botsen we tegen de limieten van bekende methodes, processen, tools die jarenlang perfect werkten en moeten we meer spaghetti gooien.
Wie of wat bepaalt of innovatie al dan niet geslaagd is, of een idee ‘plakt’? Het antwoord is heel eenvoudig: de realiteit. Als je je idee niet aan de werkelijkheid aftoetst, dan blijft het een gedachtenexperiment dat misschien zou kunnen werken, maar misschien ook niet. Waarbij Sudmann fijntjes opmerkt dat mensen de inspanning die nodig is om iets te bereiken altijd onderschatten en hun capaciteit om zaken te controleren en te voorspellen overschatten. In Sudmanns beeldspraak is jouw idee de spaghetti en de realiteit is de muur. Gooien maar! En hopen dat het blijft plakken.
Je hoeft volgens Sudmann ook niet te weten hoe dingen werken om ermee te experimenteren, zoals je ook niet hoeft te weten waarom spaghetti die gaar is aan de muur blijft plakken. Te veel kennis of te veel overpeinzingen werken beperkend en zijn de vijand van innovatie en creatief out-of-the-boxdenken.
Wanneer er achter het gooien met spaghetti geen doel meer zit, ben je verkeerd bezig
Voor alles wat je in de realiteit kan testen, kan je volgens Sudmann de spaghettimethode toepassen: een product, een app, een proces, een methode, een techniek, een ingrediënt… ‘Als het blijft plakken, dan behouden we het. Als het niet plakt, laten we het los en proberen we iets nieuws’, aldus Sudmann, die tegelijk waarschuwt voor een te groot enthousiasme.
De spaghettimethode is zo eenvoudig en levert zo snel feedback op, dat mensen soms overenthousiast worden en alles willen uittesten en allerlei experimenten willen uitproberen. ‘Je kan het principe wel degelijk tot een extreem drijven en dan ga je veel frequenter falen’, aldus Sudmann. Het is al te gemakkelijk om van alles te proberen en wanneer het niet werkt te reageren met ‘jammer, het was te verwachten, volgende experiment’. Wanneer je constant nieuwe dingen uitprobeert en er achter het gooien met spaghetti geen doel meer zit, ben je verkeerd bezig.
Sudmann voegt er ook aan toe dat je de methode best enkel gebruikt voor wat hij met Amazon-terminologie Type 2 Decisions noemt: ‘things that are easy to reverse and unlikely to have a massive impact.’ Voor Type 1 Decisions , zaken die een grote impact hebben en moeilijk om te keren zijn, is de spaghettimethode niet geschikt.
Maar voor zaken als een nieuwe meetingformat, een nieuwe marketingtool of -methode, een campagne op Google AdWords, een pop-upwinkel… werkt de methode perfect. En dan let je best nog wat op je timing. Of om het met Seth Godin te zeggen: ‘Het beste moment om te experimenteren in de keuken is niet wanneer je binnen drie uur elf gasten hebt die komen eten. En als je het toch doet, zorg dan tenminste dat je een dozijn diepvriespizza’s achter de hand houdt, voor het geval dat.’
In Innovation that Sticks gaat Lars Sudmann dieper in op waarom het Spaghetti Principe werkt, op realistische toepassingen van de methode in organisatiecontext. Het boek verscheen recent bij uitgeverij die Keure.