We hebben er allemaal al mee te maken gehad: de goeroe. Vooral wanneer het over leiderschap gaat, zijn er talloze ‘coaches’ die je, zonder zelf ooit aan het hoofd van een team te hebben gestaan, gaan vertellen hoe je je mensen moet inspireren en motiveren. Of de ondernemer die na een hobbelige loopbaan zijn ‘succesverhaal’ zodanig opklopt dat hij er nog jaren mee op tournee kan. De how to-autobiografie is inbegrepen in de veel te hoge entree. Herkenbaar, niet?
Wanneer we na de feiten een verhaal gaan vertellen, brengen we daar onbewust structuur in aan. We vertellen ons verhaal als een logische opeenvolging van feiten: C was een logisch gevolg van B, dat weer mogelijk was omdat we door A te doen de perfecte voorwaarden hadden gecreëerd. Dat heet narratieve vertekening.
Wat we bij het vertellen van ons verhaal gemakshalve negeren is dat de werkelijkheid op het moment dat we A deden en B beslisten, ons helemaal niet gestructureerd overkwam, maar chaotisch. En dat we tot B beslisten in het volle besef dat het de beste mogelijke maar misschien niet de meest ideale beslissing was. En dat er heel wat geluk en toeval aan te pas kwam. Het is zoals een honderdjarige die zegt én gelooft zijn lange leven te danken te hebben aan die dagelijkse borrel en even negeert dat het grootste deel van de mensen die dagelijks een jenever drinkt, lang geen 100 wordt.
Zo gaat het ook bij goeroes en coaches. ‘Bij succesverhalen wordt het aandeel geluk voor het gemak maar even vergeten, waardoor het lijkt alsof elke beslissing die werd genomen en elke stap die werd gezet rechtstreeks heeft bijgedragen aan het succes’, schrijft Chantal Van der Leest in haar boek Ons feilbare denken op het werk. Maar elke beslissing die achteraf bleek bij te dragen aan het succes, had even goed kunnen mislukken. ‘Een eerlijker verhaal zou dan ook zijn: doe als succesvolle mensen doen en als je dan ook nog veel geluk hebt, slaag je misschien, of misschien ook helemaal niet’, besluit ze.
We leiden allen aan chronische zelfoverschatting
De narratieve vertekening gaat vooral uit van de verteller, de goeroe. En wij aanvaarden het, omdat het zijn of haar verhaal zo logisch maakt. Dat we zelf ook niet vrijuit gaan, blijkt uit het halo-effect. Dat is een cognitieve illusie die ons helpt om een consistent verhaal op te bouwen.
Het komt erop neer dat we alle nieuwe informatie die we over een bepaalde persoon krijgen, zo gaan interpreteren dat het een bevestiging wordt van de vooringenomen mening die we al hadden over die persoon. Helaas vaak ook in negatieve zin. Het is bijvoorbeeld bewezen dat het halo-effect een grote invloed heeft op promoties.
Maar het halo-effect werkt ook in positieve zin. Dat bewijst Steve Jobs. Wat een geweldige dingen heeft die man gemaakt! En hoe fantastisch intuïtief en prachtig vormgegeven is elk toestel dat Apple ontwikkelt! Zijn tijd ver vooruit, dankzij de visionaire Jobs! Dat hij een nogal vervelend persoon was, vergeven we hem graag. En dat hij de vele motivational quotes waarop zijn beeltenis prijkt ten spijt, best wel een bullebak kon zijn voor zijn medewerkers, is in het licht van zijn genie niet meer zo erg. ‘Dat was blijkbaar nodig of een te verwaarlozen eigenaardigheid. Had hij het concern de afgrond in geholpen, dan was hij daar zeker op afgerekend en waren die kanten van zijn persoonlijkheid juist uitgelicht’, meent Van der Leest.
Uit onderzoek van de University of Nebraska blijkt dat 42 procent van de softwareontwikkelaars die ze ondervroegen zichzelf tot de top 5 procent van hun vakgebied rekent. En maar liefst 90 procent van de ondervraagde docenten beschouwt zichzelf als een betere docent dan gemiddeld. Puur rekenkundig kan dat natuurlijk niet. We leiden allen aan chronische zelfoverschatting en vinden onszelf intelligenter, knapper, gezonder… dan anderen en dan we werkelijk zijn.
Ook experten leiden aan die chronische ziekte. Het frappante is dat hoe slechter we in werkelijkheid ergens in zijn, hoe groter ons geloof is dat we er heel goed in zijn. Dat is het zogenaamde Dunning-Kruger-effect. ‘We krijgen een illusie van vertrouwen wanneer we veel cognitief gemak ervaren. En dat gebeurt juist bij weinig informatie die goed samenhangt en makkelijk te verwerken is’, verklaart Van der Leest. Met andere woorden, wanneer we over een bepaald onderwerp weinig weten, maar wat we weten heel logisch, goed gestructureerd en samenhangend is, krijgen we het gevoel dat we expert zijn over dat onderwerp.
Het tragische voor echte experts is dat juist zij het meest onzeker zijn over hun kennis. Hoe meer je over iets weet, hoe meer je beseft dat je eigenlijk niets weet. Dat wist Confucius al, met een stelligheid die laat vermoeden dat hij ter zake geen expert was.
Echte experts gaan zich voorzichtig uitdrukken en hun verhaal inkleden met een hele hoop maren en mitsen. Ze gaan hun eigen overtuigingen nuanceren, hun expertise minimaliseren. Dat maakt hun verhaal jammer genoeg niet sexy. En dat is exact de reden waarom we liever blijven luisteren naar zelfverklaarde goeroes en experten, die een knap verhaal en een sterke boodschap met veel vertrouwen verkondigen.
In Ons feilbare denken op het werk. Betere beslissingen en minder denkfouten toont neuropsychologe en wetenschapsjournalist Chantal Van der Leest hoe onze hersenen ons misleiden en hoe denkfouten ons keer op keer verkeerde beslissingen laten maken. En vooral hoe we die denkfouten kunnen vermijden. Het boek verscheen recent bij Business Contact.