Reverse mentoring wordt het ook wel genoemd: de jongere generaties zijn dan mentor voor de oudere generaties. Drie mentorsessies bij Ambits bleken recent een opvallende overeenkomst te vertonen: ze hadden allemaal te maken met digitaal werken.
Anneleen Demasure is Managing Director van digital agency Dropsolid. Ze heeft een geslaagde mentorsessie achter de rug met David Van der Laan, die als data strategy leader bij Telenet werkt. Het leeftijdsverschil tussen hen bedraagt bijna 25 jaar.
Demasure heeft een vrij gecompliceerde uitdaging rond remote werken. Ze dacht dat ze daarmee al heel progressief was. ‘We willen dat iedereen één dag in de week naar kantoor komt en voor de rest mogen ze kiezen. Alleen vonden ze na een bepaalde periode dat terugkomen niet oké. We mochten hen tot niets verplichten.’
Een werkgroep heeft vervolgens beslist dat er geen verplichting meer is. Het resultaat is dat 60 tot 70 procent nooit meer naar kantoor komt. Demasure maakt zich daar zorgen over. Experts waarschuwen er namelijk voor dat 100 procent remote werken een negatieve impact kan hebben op de mentale gezondheid.
‘Medewerkers kunnen niet ventileren, niet meer samen vieren, ze missen context, de warmte van een collegiaal gevoel, alles wordt heel functioneel. Ik heb schrik dat ze onderschatten hoe zwaar het is voor henzelf. We hebben ook nog nooit zoveel afwezigheden gehad sinds corona. Mijn vraag was: hoe moet ik dat nu aankaarten?
Haar mentor Van der Laan voelde wel aan dat haar zorg authentiek en goed bedoeld was, vertelt ze. ‘Het gaat totaal niet over ik wil controleren, of ik geloof niet dat ze werken, of ik vertrouw het niet. Ik maak mij echt wel zorgen over hun wellbeing. Hij apprecieerde dat, maar hij gaf wel aan dat mensen verplichten om terug te komen niet meer van deze tijd is.’
Een eyeopener voor Demasure was de vraag van haar mentor over wat er haar zo stoorde aan het feit dat haar mensen vijf dagen per week thuiswerken. ‘Maar dat stoort mij niet, het stoort mij dat mensen er ziek van worden en dat er soms mensen zijn die juist omdat ze minder context meekrijgen dan kritiek gaan geven op afstand.’
‘Bekijk het als volgt: wie mis je vandaag op kantoor en waarom mis je die dan?’
De jonge mentor gaf ook een aantal tips mee, die de aanpak van Demasure bevestigden. ‘Zo van zou je niet beter in plaats van het verplicht te maken ervoor zorgen dat het leuk is om naar kantoor te komen. Voor goede koffie, koffiekoeken, of het vieren van successen.
Misschien moet je niet een algemeen regeltje maken of een kader voor iedereen. Bekijk het als volgt: wie mis je vandaag op kantoor en waarom mis je die dan? Kan je dat met die persoon wel bespreekbaar maken? Misschien kan je het gewoon oplossen met een aantal individuele cases. En daar ben ik nu mee bezig. Ik ben ook al met iemand aan de slag gegaan over de feedback.’
Mentoring lost niet op magische wijze de problemen op, zegt Demasure, maar het helpt om een andere kijk te hebben. ‘Als een jong en onafhankelijk iemand zo hard zegt: nee niet verplichten, niet minimum één dag, dat slaat als een tang op een varken. Hij heeft er geen belang bij om dat te zeggen, dus het helpt ook wel om te beseffen dat jonge mensen dat bij ons echt niet leuk zullen vinden.’
Liliane Verreyen, directeur bij FOD Beleid en Ondersteuning, had meteen een click met haar twintig jaar jongere mentor Koen Herregods. ‘Toevallig werkt hij als manager bij Attentia en zelf ben ik verantwoordelijk voor het sociaal secretariaat bij de overheid. Hij zat op dezelfde golflengte als ik. Hij is ook niet zo’n nine-to-five-type.’
Hun gedeelde probleem: ontkoppelen, loslaten, digitaal deconnecteren. Verreyen wil zich minder schuldig voelen wanneer ze in het weekend of tijdens haar verlof niet met haar werk bezig is. Iets waar ook Herregods mee worstelt, zo bleek tijdens de sessie.
Terugkijkend was ze onder de indruk van de vragen die hij stelde. ‘Bijvoorbeeld: voel je je schuldig, of heb je schrik om de controle te verliezen? Ik dacht dan wel chapeau, voor iemand die zo jong was. Wat hij ook opmerkte was: is het wel een probleem? Wat ook terecht is, want soms word ik er rustiger van als ik gewoon even mijn mails bekijk en weet dat het allemaal onder controle is.
Ik zorg ook altijd dat er back-ups zijn en die mensen kunnen ook mijn mails beantwoorden. Maar doordat ik zelf nog altijd mijn mails lees en beantwoord, welk vertrouwen heb je dan in de mensen die jij als back-up hebt aangesteld? Dat was wel een goede opmerking van hem.’
Verreyen heeft bovendien bruikbare tips gekregen, vertelt ze. ‘Ik was erover aan het nadenken om een smartwatch te kopen. “Koop dat niet”, zei Koen. Ik vond dat keigoed, want hij heeft me daarmee geld bespaard. Hij vertelde dat hij er zelf een had en dat je constant wordt getriggerd en dus nooit meer deconnecteert.’
Ook over het gebruik van een out-of-office kreeg ze een goede tip. ‘Ik zet die zelf heel strikt, echt op de dag dat ik met verlof ben tot de dag dat ik echt terug ben. Koen zet die een dag ervoor en een dag erna nog aan.
‘Had ik die wijsheid gehad op mijn 30 jaar dan zou ik wat minder frustraties hebben beleefd’
De mensen denken dan wel dat je nog op verlof bent en dat geeft je meer tijd om je mails bij te werken. Als ik een week ben gaan skiën, dan zit ik in het weekend te werken om mijn mails bij te houden. Dankzij hem kan ik dat nu rustig op een maandag doen.’
Wat ze ook nog van haar mentor heeft geleerd, is dat ze wat eerder haar werk moet gaan overdragen. ‘Wat ik meestal doe is twee uur voor mijn vertrek aangeven wat er allemaal nog moet gebeuren. En dan creëer je meer onrust dan rust.
Wat Koen doet is veertien dagen op voorhand al beginnen op te lijsten welke taken er nog hangende zijn of welke mogelijk tijdens zijn verlof zouden kunnen opkomen. Hij schrijft dat van zich af, hij heeft dat visueel gemaakt, zodat het gemakkelijk door te geven is aan de mensen die dat opvolgen, en dat geeft hem meer innerlijke rust. Dat vond ik ook wel een nuttige tip.’
Ze is onder de indruk van haar mentor en heeft al afgesproken om contact te houden. ‘Koen heeft een wijsheid, had ik die gehad op mijn 30 jaar dan zou ik wat minder frustraties hebben beleefd. Ja, het waren uiteindelijk simpele tips, maar dat is soms ook de beauty of mentoring. Ik kan ze namelijk wel meteen gaan toepassen.’
Kristien Debougnoux, is als ervaren HR-manager verantwoordelijk voor heel wat grote projecten bij verschillende bedrijven. Ze krijgt daar veel te maken met trainees van de digitale generatie, zegt ze. ‘En die komen met allerlei tooltjes en hebbedingetjes voor bijvoorbeeld het maken van presentaties.
Alleen zijn die niet de standaard van het bedrijf en dus kunnen ze die niet zomaar gebruiken. En dan reageren ze dat ze die tools gratis van internet hebben gehaald. Ja, maar daar gaat het niet om. Ik kan niet naar de grote baas gaan en een presentatie geven waarin duidelijk te zien is, dat sommige onderdelen niet van bij ons komen. Ik loop heel veel tegen dat soort discussies aan. Het is constant schipperen. Ik wilde van die digitale generatie horen doe je daarmee omgaat.’
Sébastien Blervaque, de veel jongere Managing Partner van een coachingbedrijf, gaf haar het advies om op dit soort discussies te anticiperen. ‘Vertel over de regels en maak afspraken over wat er wel en niet kan worden gebruikt en voor welke omstandigheden dat geldt.’
Debougnoux probeert dat ook, zegt ze. ‘Ik leg gewoon uit, waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Dat is misschien heel defensief en boomer-achtig, maar ja, er is een reden waarom bedrijven ergens voor kiezen.’
‘Die generatie beschouwt digitale tools als een manier van leven’
Haar mentor gaf haar meteen het gevoel dat ze geen betuttelende babyboomer was. Ze zaten op dezelfde lijn. ‘Hij zou natuurlijk ook liefst zijn eigen tools of computer kiezen, maar het is nu eenmaal zo dat het bedrijf bepaalt met welke middelen je werkt. Je mag je bureau ook niet zelf kiezen. Dat is toch hetzelfde, vond hij.’
Voor Debougnoux is dat nu net het probleem. ‘Die generatie beschouwt digitale tools niet als een werkinstrument. Dat is een manier van leven, heb ik altijd de indruk. Hij moest daar wel een beetje mee lachen.’
Debougnoux kreeg van haar mentor onder meer de tip mee om zelf meer vragen te gaan stellen. ‘Wat is dat voor tool, hoe stel je je dat voor? Ik moet voor mijn eigen educatie ook voor een stuk die jonge mensen gebruiken. Dat is iets wat ik heel vaak probeer te doen en het is ook interessant omdat ze soms een totaal andere kijk hebben.
Ik vraag dan of ze iets uit kunnen leggen, zoals ze dat tegen een kleuter zouden doen. Dat vinden ze geweldig en ze leggen het vaak dan ook heel mooi uit. Het is wel een generatie die die dingen vrij simpel wil uitleggen. Vanuit die optiek mag ik niet klagen.’