Beide steden zijn aantrekkelijke groeipolen in hun regio, beide overheidsdiensten zijn al bekroond vanwege hun efficiënte organisatie, maar veel meer overeenkomsten zijn er eigenlijk niet. Waarom stappen ze nu samen in het traject rond smart cities met TomorrowLab? ‘Wij zetten in Genk in op smart retail en smart mobility. Aalter kiest voor smart communication. Wij zijn daar ook in geïnteresseerd, want voor onze projecten hebben we betrokken burgers nodig. We hebben als stad allemaal ons eigen DNA, maar er zitten ook heel wat gelijkenissen in de basisideeën voor smart cities. We kunnen niet alles zelf doen, dus laten we kennis delen en pilots organiseren en daar van leren. We hopen dat er nog meer steden en steden aansluiten’, vertelt Wim Dries, de burgemeester van Genk.
Pieter De Crem, titelvoerend burgemeester van Aalter, valt hem bij. ‘Wij zijn altijd een voorloper geweest in communicatie. Ons gemeentelijk infoblad valt bijvoor- beeld elke week bij de mensen in de bus. We zien nu dat schriftelijk communiceren onvoldoende is. De nieuwe media zijn bijzonder belangrijk geworden. Wij willen onze communicatie gaan moderniseren. We willen weten wanneer de burger passeert aan het gemeentehuis, de bibliotheek, het containerpark, de sportvereniging. Wat wil hij of zij dan weten en wat kunnen we de burger op dat moment aanbieden?’
TomorrowLab begeleidt niet alleen het scenariodenken en het ontwikkelen van een integrale toekomstvisie voor beide steden. De oefeningen worden ook concreet vertaald naar open innovatie pilots. Het platform van TomorrowLab maakt vele synergieën mogelijk met tientallen bedrijven en organisaties waarmee al op een even open manier wordt samengewerkt. TomorrowLab is zo een neutrale katalysator tussen alle partijen: van stad tot bedrijf, van smart initiatief tot concrete testen.
Joachim De Vos, algemeen directeur van TomorrowLab: ‘Als je een slimme stad wil worden, heb je daar natuurlijk wel een visie voor nodig, anders wordt het een digitale koterij. Dan krijg je allemaal afzonderlijke pilots die niets bijbrengen aan het geheel. De beste manier om een smart city te worden: eerst denken, dan doen en daarvan leren.’ Hij wijst op de drie universele pijlers waarvoor je innovatie en technologie in een smart city inzet. ‘Eén is kosten besparen en efficiënter werken, waardoor er allerhande groei mogelijk is. Twee is de leefbaarheid van de stad verhogen. Denk aan mobiliteit, de luchtkwaliteit, het milieu. Drie, en die wordt vaak vergeten, is het sociale karakter verbeteren. Hoe betrek je de mensen om ze vooruit te laten gaan?’
Herman Van Rompuy, voorzitter van de adviesraad van TomorrowLab, vindt ook dat een smart city niet ‘verengd mag worden tot louter techniek’. ‘Technologie moet ingebed zijn in een maatschappelijk veld. Het is belangrijk om de nadruk te leggen op wat de burger wil. Anders heb je een technologisch gedreven stad, maar geen menselijke stad.’ De beide burgemeesters zijn volledig akkoord.
Pieter De Crem: ‘De menselijke factor is niet te onderschatten. Ook voor een abstract project is overtuigingskracht nodig. De mensen moeten er de meerwaarde van inzien. Komen de diensten die wij virtueel gaan aanbieden wel tegemoet aan de echte behoeftes?‘ Herman Van Rompuy vult aan. ‘Technologie geeft de overheid de kans om meer vraaggedreven te zijn. Je kent de behoeften, je kent de gedragingen en je kan je daaraan sneller aanpassen. Het oude model was: wij weten het wel in uw plaats. Het aanbod werd door de overheid bepaald. Nu gaan we van aanbod naar vraag.’
Wim Dries: ‘We beseffen allemaal dat we ons met zo’nshift anders moeten gaan organiseren. Dat zijn we nu allemaal aan het doen, maar daar hebben we hulp bij nodig. TomorrowLab heeft andere methodes dan wij. Met scenarioplanning durf je ook naar de verre toekomst te kijken. Worden we hypercommercieel of juist anticommercieel? Gaan we ons veel meer verplaatsen of gaan we naar nul verplaatsingen? Je toetst zo de extreme scenario’s af en je ziet de valkuilen waarvoor we ons moeten behoeden. Wij hebben de scenario’s voor retail en mobiliteit klaar. Nu zijn we concrete projecten aan het aftoetsen en willen we pilots gaan opzetten.’
De eerste pilots
‘Een grote uitdaging voor Genk is smart retail. Ik geloof dat fysieke winkels zullen blijven bestaan. In alle toekomst- scenario’s die we samen met TomorrowLab uitrollen, zien we dat ook. Alleen zal die winkel zich fysiek en digitaal moeten ontwikkelen tot een plaats waar veel beleving is. We willen als pilot stadsfabriekjes ontwikkelen om het ambacht terug te halen naar de stad. Kunnen we een naaiatelier in de stad brengen? Daar is veel vraag naar. De mensen willen wel iets unieks, op maat gemaakt en dan liefst nog dezelfde dag. Massaproductie zal uit andere landen blijven komen, maar hier gaan we hoe langer hoe meer naar ‘latte’. Dat staat voor lokaal, traceerbaar, trouwhartig en ethisch.’
De komende maanden zullen Aalter en Genk enkele pilots gaan uitrollen. De resultaten zullen worden gedeeld met alle andere steden en steden die zich aansluiten bij dit initiatief. Aalter heeft nu al de incubator toegevoegd als pilootproject. Afgestudeerde jongeren kunnen hier met steun van de gemeente werken aan concrete projecten. ‘De IncubAalter is een soort Palo Alto of Silicon Valley, maar dan in alle bescheidenheid’, zegt Pieter De Crem. Genk onderzoekt onder meer het gebruik loyaltykaarten in de retail. ‘In welk model kan de overheid hierin meestappen? Wij hebben als overheid de connectie met de burgers. Hoe valoriseer je dat? Een publiekprivate samenwerking is niet het publieke gedeelte dat betaalt en het private dat er voordeel van heeft. Hoe vormen we samen maatschappelijke waarde?’
Op mobiliteitsvlak wordt in Genk gedacht aan het inzetten van big data over het gedrag van reizigers voor het verbeteren van de trajecten in het openbaar vervoer. ‘Hebben wij met zelfrijdende wagens nog dure ondergrondse parkeergarages nodig’, vraagt Wim Dries zich af.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het branded channel van TomorrowLab.