De geschiedenis van vlas- en linnenproducent Libeco gaat terug tot halverwege de 19e eeuw, vertelt Bart Vandamme, die samen met Didier Dejaegher de leiding heeft over het familiebedrijf in Meulebeke. ‘Sinds de oprichting in 1858 is Libeco in handen van de familie Libeert. Na vijf generaties werd een paar jaar geleden gekozen voor een niet-familiaal management met twee co-CEO’s. Didier richt zich vooral op de productie, ikzelf focus op het commerciële luik.’
Libeco is één van de laatste grote vlasweverijen in België. ‘Tijdens de jaren zestig zijn veel bedrijven ter ziele gegaan of overgeschakeld op de productie van synthetische vezels. Vandaag zitten natuurlijke vezels opnieuw in de lift en daar profiteert ook Libeco van.’
Tijdens de moeilijke jaren hield het bedrijf vast aan vlas maar heeft het zich tegelijk moeten heruitvinden: aanvankelijk werden hoofdzakelijk kledingstoffen geproduceerd, maar tegenwoordig is het gamma sterk gediversifieerd. ‘Vandaag bestaat Libeco uit twee divisies. In onze weverij, met 65 getouwen, verwerken we gesponnen vlasdraad tot halffabrikaten voor producenten van meubels, wandtextiel en raamdecoratie. We produceren ook weefsel voor composietmateriaal waarmee bijvoorbeeld tennisrackets of fietsen worden gemaakt, en voor schildersdoeken. Belgian Linen Canvas wordt zowel gebruikt door Luc Tuymans als door Aboriginal-kunstenaars in Australië. In de tweede divisie, Libeco Home, maken we bed- en badgoed, tafellinnen, plaids en sierkussens. Twee keer per jaar stellen we in Parijs een nieuwe collectie voor.’
Die diversificatie maakt de sterkte uit van het bedrijf, zegt Vandamme. ‘Schommelingen in de ene sector worden veelal opgevangen door de andere sectoren. Negentig procent van onze producten bestaat uit 100 procent vlas, maar soms wordt er wol, katoen, of viscose toegevoegd, al blijft vlas steeds het hoofdbestanddeel.’
‘Vlas is heel stug en moeilijk te verwerken. Stoffen met een hoge toegevoegde waarde worden verkregen door een hele reeks complexe productieprocessen, zoals wassen, bleken, verven en verzachten.’ Daarvoor is veel knowhow vereist, die van generatie op generatie wordt doorgegeven. De verankering van het bedrijf in de vlasstreek is dan ook één van de sterktes volgens Vandamme: ‘De meeste van onze 200 medewerkers wonen in of rond Meulebeke. Sommige personeelsleden werken hier al voor de zoveelste generatie op rij.’
Inmiddels draait Libeco een jaarlijkse omzet van zo’n 40 miljoen euro. 95 procent daarvan wordt in het buitenland gerealiseerd: ‘We voeren uit naar meer dan 65 landen, onder meer de Angelsaksische markt is zeer belangrijk. Sinds een paar jaar trachten we ook op de Chinese markt voet aan de grond te krijgen. China is net als India een grote concurrent op het vlak van vlasverwerking, vooral wat betreft kledingstoffen, maar er is wel degelijk vraag naar Europese luxeproducten. We zetten dus in op naambekendheid en branding maar dat is een werk van lange adem.’
Intussen zorgt het bedrijf dat het klaar is voor de toekomst. ‘We investeren in een state of the art machinepark en we zijn voortdurend op zoek naar de beste medewerkers. Omdat het textielonderwijs bijna onbestaande is in Vlaanderen, zorgen we zelf voor opleiding.’ Ook op duurzaamheid wordt zwaar ingezet. ‘Vlas wordt sowieso op een zeer ecologische manier geproduceerd, met bijvoorbeeld nauwelijks pesticides en zonder irrigatie. Door generaties lang met vlas te werken zit duurzaamheid ook ingebakken in het DNA van het bedrijf. Sinds 2014 is Libeco bijvoorbeeld CO2-neutraal.’