Zou je als ondernemer een op sterven na dood bedrijf met heel veel succes tot leven wekken, dan ben je een held. Je staat in alle kranten, je wordt overal uitgenodigd als spreker en je krijgt heel ondernemend Vlaanderen over de vloer. Wim Van Hecke heeft het Neutraal Ziekenfonds Vlaanderen getransformeerd van ambtelijk ouderwets naar een winstgevend bedrijf, maar hij blijft een nobele onbekende. Ondertussen staat ‘zijn’ Neutraal Ziekenfonds Vlaanderen al drie jaar op rij in de top drie van de snelst groeiende ziekenfondsen van België. Met 52 ziekenfondsen in ons land, is dat toch een prestatie van formaat.
Zelf noemt hij zijn aanpak ‘op het rijstveld staan’. ‘Geen blabla, niet te hoog van de toren blazen, goed nadenken en dan gewoon doen’, legt hij uit op de hoofdzetel in Aalst. Hij begrijpt wel waarom mutualiteiten niet de aandacht trekken die ze eigenlijk verdienen. ‘Ziekenfondsen worden in de perceptie nog altijd beschouwd als overheidsbedrijven. Ze krijgen geld en voeren de verplichte ziekteverzekering uit. Vandaag zijn ziekenfondsen juist zeer concurrentieel. Ik zeg het altijd maar met een boutade: je hoort tegenwoordig meer reclame op tv en radio voor ziekenfondsen dan voor banken.’
‘Nee, we zijn een privaat bedrijf en op geen enkele manier gebonden door de overheid. We voeren de verplichte ziekteverzekering – conform de federale wetgeving – uit in opdracht van het RIZIV. Daarvoor ontvangen wij administratiekosten. We worden hierop gecontroleerd door de Controledienst voor de Ziekenfondsen. Onze businessactiviteit zijn de aanvullende diensten, denk aan terugbetalen sportkampen, logopedie, ouderenzorg, tegemoetkoming luiers, dat soort dingen. Dat wordt niet door de overheid gefinancierd, maar door onze klanten via de ziekenfondsbijdrage.’
‘Een tweede businessluik zijn de facultatieve gezondheidsverzekeringen, zoals de tandverzekering en de verzekering ambulante kosten, heel belangrijk tegenwoordig. Dat zijn gewone private verzekeringen met premies en uitbetalingen zoals van een verzekeringsmaatschappij. Je hoort soms dat ziekenfondsen te veel geld krijgen voor de uitvoering van de verplichte ziekteverzekering, daar ben ik niet mee akkoord. Ziekenfondsen in België krijgen op jaarbasis 1 miljard van de overheid. De kosten voor de gezondheidszorg zijn ongeveer 30 miljard. Wij doen het eigenlijk voor 3,3% administratiekosten. Daar moet je bij verzekeringsmaatschappijen niet mee afkomen, ze lachen je gewoon uit. Die kost ligt bij hen veel hoger. Als je die 3% gaat benchmarken met de private verzekeringssector, dan is dat peanuts.’
‘De voorbije vier jaar is er 120 miljoen euro bespaard. Dat is veel, dat is 10% op de administratiekosten. Dat raakt de ziekenfondsen wel, maar ik denk dat er wel wat ruimte was om bij te sturen. Ook als stimulans om effectiever en efficiënter te gaan werken. Als de wortel die voorgehouden wordt wat minder groot wordt, dan moet je beleid gaan voeren. Als het geld toch binnenkomt en je komt daarmee toe, dan ben je minder geneigd om een financieel, personeels- en commercieel beleid te gaan voeren. Je ziet de slinger duidelijk bewegen: vroeger waren ziekenfondsen parastatalen, halve overheidsinstellingen en die is nu echt gedraaid naar de privé. De ziekenfondsen die het goed doen, worden gemanaged als privébedrijf. De ziekenfondsen die niet groeien, teren op hun reserves.’
‘De overheidsfinanciering van de verplichte verzekering is een één-op-éénverhaal. Daar speelt het schaalvoordeel: hoe meer klanten je hebt, hoe meer geld je krijgt. Daar maak je het verschil op doorgedreven klantenservice, op doorlooptijden, terugbetalingstermijnen, correctheid van de dossiers. Het puur commerciële zit in de aanvullende diensten, vooral de verzekeringen. Daar moet je producten lanceren die goed in de markt liggen aan prijzen die aanvaardbaar zijn. Hoe meer klanten je hier hebt, hoe meer incasso er komt en hoe aantrekkelijker je je producten kan maken. Zo kan je winnen van de concurrentie.’
‘De commerciële werking van de ziekenfondsen staat nu echt op scherp, daar heb ik wel een beetje mijn bedenkingen bij. Moeten we zo zwaar concurrentieel zijn? We geven allemaal veel geld uit om klanten van elkaar af te snoepen. Je weet dat we niet zomaar verzekeringen kunnen verkopen aan particulieren. Je moet eerst klant bij ons zijn voor de verplichte verzekering en dan pas kan je de hospitalisatieverzekering krijgen. Mocht die markt ooit open worden gebroken voor groepspolissen, dan kunnen we echt gaan concurreren met DKV, AG Insurance, Ageas en noem maar op. Nu laat de wet het nog niet toe.’
‘Vroeger was het ziekenfonds hetzelfde als dat van de ouders, daar werd niet over nagedacht. Nu wel, bij de jonge generaties zie je een heel duidelijke cesuur en die gaat nog toenemen. De mensen worden bewust gemaakt. Met onze ziekenfondsbijdrage zitten we in het middenpeloton. Als je bij ons alles optelt, dan zijn we voor gezinnen met opgroeiende kinderen het beste van de markt. Dat is onze USP. Nog een USP en een reden waarom we heel sterk groeien: onze hospitalisatieverzekering. We zijn het enige ziekenfonds dat met de Assurcard werkt. Alle andere hebben dat niet. Ik kan u verzekeren, dit kaartje heeft tot tandengeknars geleid in de andere directiekamers.’
‘We hebben net ons strategisch plan afgewerkt tot 2020. Eén van de analyses die wij gemaakt hebben, is dat het belang van het traditionele ziekenfonds zal afnemen. We gaan binnen de verplichte ziekteverzekering evolueren van een uitbetalingsinstelling naar een gezondheidsfonds. Ondersteuning bij ziekte, handicap, ouderenzorg, daar ligt onze toekomst, minder in dat terugbetalen, want daar is eigenlijk geen toegevoegde waarde. Dat is gewoon een transactie.’
‘De markt voor hospitalisatieverzekeringen is nu een beetje verzadigd, want bijna iedereen heeft er één, hetzij privé, hetzij via de werkgever. De volgende stap zijn de ambulante verzekeringen. Daar gaat meer focus naar toe en daar zit nu ook de concurrentie op tussen de ziekenfondsen. Als de marktleider met een nieuw product komt, dan weet je dat je ook met zo’n product moet komen, liefst beter en goedkoper om concurrentieel te kunnen zijn. Het voordeel dat wij als bedrijf hebben, is dat we heel snel kunnen zijn, klein en wendbaar. We zijn geen tanker die zeven vergaderingen nodig heeft en vier raden van bestuur om vijf centimeter van koers te veranderen. Ik ben zeer optimistisch over de toekomst. Ik zie de sector zich professionaliseren en de markt is er. Het is aan de ondernemers om daar nu een succesverhaal van te maken.’
Dit artikel is een verkorte versie van het interview in MT magazine. U kan dit nummer met het dossier overheid & business nabestellen via onze MT-shop.be