Eén op de twee huizen in ons land is voorzien van Gyproc-platen. Het bedrijf, dat dit jaar zijn 60ste verjaardag viert, heeft meer dan de helft van de afbouwmarkt in handen. En toch zijn ze in Kallo verbaasd dat ze nummer 1 zijn in onze Maakindustrie 100. ‘We zijn altijd verbaasd als we ergens bovenaan eindigen, maar het verbaast ons niet dat we goede resultaten boeken. Saint-Gobain heeft wat bedrijven verschoven binnen de groep. Daardoor zijn er meer bedrijven, meer mensen en meer omzet bij Saint-Gobain Construction Products gekomen. Maar het goede resultaat is wel voor meer dan de helft het resultaat van dit huis’, zegt Managing Director Rini Quirijns.
Over de reden waarom de moeilijke jaren in de bouw het bedrijf haast niet geraakt lijken te hebben, kan hij kort zijn. ‘Hard werken, daar begint het mee. Slim zijn (lacht). Iedereen kent Gyproc van de Gyproc-platen, maar wij doen ook pleisters en voegproducten. We leveren profielen, accessoires, gereedschappen, een heel pakket of totaaloplossing, waarmee we ook een sterke positie hebben. Als je maar één element hebt, dan ben je redelijk kwetsbaar. Als je de volle breedte hebt, dan moet er wel heel wat gebeuren wil je zwaar achteruitgaan.’
‘We zijn heel goed in wat we doen, maar de buitenwereld weet het niet. We zijn een beetje introvert, geen partij die alles luid en breed in de markt gaat zetten. We hebben onder meer de Ghelamco Arena gedaan en het Havenhuis. Daar zijn onze mensen best trots op, maar we dragen we dat niet zo uit’, vult Marketing Director Els Deschee- maeker aan. Communicatie over innovatieve producten en de performantie daarvan, daar zal de komende jaren fors op worden ingezet bij Gyproc. ‘De markt in België is heel diffuus. We hebben te maken met architecten, studiebureaus, aannemers, verwerkers en consumenten. Het duurt dan wel even voordat je die mee hebt met alles wat nieuw is’, vervolgt Rini Quirijns.
‘Absoluut, de grootste markt in België is die voor renovatie en wij zijn hierin voorlopers. De overheid geeft een goede stimulans met subsidies, maar wanneer je voor subsidies in aanmerking wil komen, dient het systeem dat je gebruikt wel goedgekeurd te zijn. Onze systemen zijn getest door het WTCB. Ook dient de plaatser of de architect gecertificeerd te zijn. In het Training Center in Kallo verzorgen wij ook zelf deze opleidingen. Zo draaien we in het hele plaatje mee. We zijn expert, we weten hoe het moet, hoe we het moeten maken, hoe we het moeten onderbouwen en uitleggen.’
‘We maken ongeveer 15 voetbalvelden per dag aan gipsplaten. Niet alleen standaardplaten, maar verschillende soorten platen voor België, Nederland en Frankrijk. Wij praten weinig over ons productie- proces, want dat loopt gewoon. Maar eigenlijk is het geen evidentie dat dit vanzelf loopt. We werken daar heel hard aan. Je moet zorgen dat datgene wat je maakt goed is, volgens operational excellence, dus zo efficiënt mogelijk, van goede kwaliteit en tegen een goede kostprijs, dat is de basis van je bedrijf. Daarna komt in welke richting kunnen we de organisatie ontwikkelen? Een serieus deel van onze omzet maken wij hier niet zelf, dat komt van producten van andere bedrijven van de groep. Door dat geheel, door het merk en de positie die je hebt, kan je aan nieuwe ontwikkelingen werken en je mensen de ruimte geven. Als een bedrijf aan het sukkelen is om een euro aan het dagelijkse werk over te houden, dan kom je aan innoveren en ontwikkelen niet toe. Ik denk dat we die luxe hier wel hebben en dat we die return ook zien. Onze resultaten zijn goed en die blijven ook goed. Hier gebeurt iets, hier is een dynamiek. Als je de ruimte krijgt om fouten te maken, dan leer je ook het snelste. Dat is zeker niet eenvoudig in een land waar de baas meestal beslist, maar we hebben begrepen dat het kan werken. Steeds meer managers zeggen: we laten de mensen los en we coachen langs de zijlijn. Ik denk ook dat dat keihard nodig is. Ik stimuleer dat als CEO, net zoals je je kinderen thuis loslaat. Dat is goed voor een bedrijf.’
‘We hebben een stuk of zestig van dit soort fabrieken in de wereld. Daar zit een uitermate strakke benchmark op. Als je iets maakt, dan moet je precies weten hoeveel tijd je daarvoor nodig hebt, wat voor materiaal je gebruikt, wat de onderhoudskosten zijn en met hoeveel mensen je werkt. Dat zet niet alleen druk, daar zit ook een goede uitwisseling op. We sharen best practices, daar gebruiken we de breedte van de groep voor. Wij scoren als België best goed. Wij hebben hier een heel breed assortiment vergeleken met de andere fabrieken. Dat stelt ook eisen aan de ordergroottes en omsteltijden. Wij doen dingen hier die redelijk uniek zijn, die andere fabrieken niet voor elkaar krijgen. Daarom zeggen ze al gauw: maakt u dat maar in Kallo. Die flexibiliteit is gigantisch belangrijk.’
‘Wij gebruiken gips van kolencentrales, dat materiaal heet rookgasontzwavelingsgips. Die centrales gaan stuk voor stuk dicht. Nu moeten we breder gaan zoeken om voldoende gips te krijgen. Daardoor krijg je te maken met origines met andere eigenschappen. Dat moet je ook opnemen in je productieproces en zorgen voor bijsturing. Dat doen wij hier ook zeer goed. De andere fabrieken zeggen, geven jullie ons maar het natuurgips en dan pakken ze in Kallo die andere bronnen wel. Wij zijn nu ook aan het investeren om met natuurgips te kunnen werken. Over een half jaar is die productielijn klaar. Dan maakt het niet meer uit welk soort gips we hebben. We gebruiken hier ook heel veel recyclingmateriaal, afkomstig van containerparken en snijafval van de bouw en dergelijke. Wij verwerken hier 40.000 ton per jaar aan gerecycleerd gips, dat is ook redelijk uniek binnen Europa. Andere fabrieken beginnen daar nu over na te denken, maar wij doen dat al meer dan negen jaar.’
‘Wij hebben al een hele hoop gedaan, onze fabrieken zijn in hoge mate geautomatiseerd. We bekijken nog wel het transport voor het afvoeren van de platen. Die worden nu nog met vorkheftrucks naar het magazijn vervoerd. We hebben Automated Guided Vehicles op ons lijstje staan. Ook het stapelen van de maatpakketten van de zaagmachine op pallets gebeurt nog met de hand. We denken erover na of we dit door een robot kunnen laten doen. Zo zijn we met een aantal projecten bezig. We halen die expertise ook uit andere landen. De Britten zijn al heel ver met industrie 4.0. Wij halen daar de mosterd en optimaliseren die hier.’
‘Architecten werken met 3D-tekenpakketten en alles is tot op de millimeter uitgetekend. Er wordt ook exact volgens die tekeningen gebouwd. In Nederland hebben we een hotelproject gehad, waar we alle platen hier op maat hebben gezaagd, genummerd en geleverd. In een mum van tijd kan je zo een ruimte inkleden. Dat zijn tendensen die we zien en waar we op inspringen. De fabriek is hier flexibel genoeg voor. Nu maken we kleine stapjes, maar we kunnen op een gegeven moment wel doorschakelen. De klant is op zoek naar een totaaloplossing en dat is de beweging die we maken. We gebruiken intern en extern al heel veel het woord samen, maar dat gaan we ook veel meer met onze klanten doen.’
‘We hebben een collega die bezig is met innovatie voor België en Nederland. Hij draait mee in een internationaal netwerk van Saint-Gobain en hij zit dicht op de mensen in de markt. Hij brengt de ideeën binnen. Zo vroeg een klant onlangs of we de platen anders konden stapelen. Als wij twee platen hebben, dan stapelen we die met de zichtzijde tegen elkaar aan, dan kunnen ze niet beschadigen. Die klant zegt, ja, maar als ik die plaat moet afsnijden moet ik ‘m eerst omdraaien, want anders kan ik aan de zichtzijde geen mooie rechte naad maken. Dus leg al die platen met de zichtzijde naar boven toe, behalve de bovenste. Dan kunnen wij tegen die meneer zeggen, ja onze machine kan dat niet, of het is lastig, maar dat doen we niet, we gaan mee in het verhaal. We zitten redelijk structureel samen, vaak met grotere klanten. Dat zijn inspiratiesessies, en daar wordt van alles besproken, want de mensen van de bouw zeggen waar het op staat. Wij wij nemen dat mee en we gaan aan de slag. Zo ontstaat er een goede band en wederzijds respect, omdat je naar die mensen luistert en terugkomt met een oplossing.’
‘Als we straks natuurgips uit Spanje krijgen, dan zitten we op een plek waar dat schip ook gelost kan worden. De Antwerpse Haven is een goed gebied, we hebben alle voorzieningen voor gas en dataverkeer en alles en nog wat, dat is dik in orde. Ook de kennis van de mensen is goed, ze zijn goed opgeleid en ze zijn ook mee in het verhaal. België is een bouwland, met de bekende baksteen in de maag, dus we zitten ook dicht op de markt en dat is heel belangrijk. En hier is nog heel veel respect voor het maken van mooie dingen, dat zit in de genen.’
‘Je moet ergens expert in zijn. Als je van alles een beetje bent, dan heb je ook geen unieke positie. Daar hoort ook een stukje innovatie bij. Je moet vernieuwend blijven. Als ondernemer moet je ook een brede blik hebben. Je moet niet focussen op één puntje, je moet echt verder kijken. Je moet je proces onder controle hebben en je moet ruimte maken als organisatie om andere dingen te doen. Als je om de vijf minuten problemen hebt op te lossen, dan heb je ook geen tijd om met je klanten of je eigen mensen te praten. Dan ga je niet vooruit.’
‘De uitdaging is om een goede organisatie te hebben. Samenzitten met de goede mensen, dat is de kunst. Dat betekent dat je zo min mogelijk zelf moet willen doen. Als je zegt, ik ben expert in dit en daarom ga ik dat zelf doen, dan ben je al verkeerd bezig. Dat moet je vooral niet doen. Je moet wel ongeveer weten waar het over gaat en je moet er een goed gevoel bij hebben. Het zit niet in mijn genen om vast te houden, ik laat alles los en ik slaap goed. We hebben dit jaar een Sustainability Award gekregen voor onze WKK-installatie. Dat is bij de grote bazen in Parijs en daar gaat onze plant manager naar toe, want het is zijn project. Ik ga niet en vind dat prima. Ik hoef niet zo voor het voetlicht te staan. Ik laat anderen graag scoren.’
Download ons volledige dossier over de Maakindustrie 100.