Zacht glooiende Limburgse heuvels, boomgaarden met strakke rijen fruitbomen en overal bordjes die verwijzen naar toeristische routes door het bekende Haspengouw. Te midden van dit sfeervolle landschap staat het grootste familiale visverwerkende bedrijf van België, Levenstond Seafood. Eigenaars: Gianne Levenstond en haar echtgenoot Axel Verberckmoes, beiden 45.
Ze hebben het bedrijf samen opgebouwd, letterlijk. Zij is derde generatie van een familie van transporteurs en aannemers uit Vlijtingen. Hij is vierde generatie Mechelse visgroothandel. Ze kwamen elkaar tegen op de jumping, allebei gepassioneerd door de paardensport, allebei net de twintig gepasseerd. Hij nam een paar jaar later het bedrijf van zijn vader over, zij begon als stewardess bij Sabena en werkte tussendoor in het visbedrijf. Ze leerde alle kneepjes van het (vis)vak en stapte na drie jaar volledig mee in het bedrijf. ‘Ik deed alles. Met de camions rondrijden, bestellingen klaarzetten, boekhouding, personeel, poetsen, vis fileren, zo gaat dat in een familiebedrijf. De bouw of de voeding… Welke sector maakt niet uit, als je maar hard werkt’, zo klinkt het nuchter. Ze behoort tot het ras noeste werkers, het type dat nooit zaagt, maar er gewoon voor gaat en bergen verzet, 24 uur per dag als dat nodig is om het familiebedrijf groot te maken.
Ze heeft dan ook een beetje schrik van het woord topvrouw. Ze wil zichzelf zelfs geen titel geven, ook al is ze voor 50 procent eigenaar. ‘We hebben hier geen hiërarchie, iedereen werkt samen. Iedere vrouw die hier werkt, moet even hard werken als ik, sommigen zelfs harder. Wij plakken geen namen op wat je doet. Iedereen moet gewoon top zijn. Voor mij is een topvrouw iemand die zijn job doet met volle overtuiging. Of je nu in de productie staat of aan het bureau zit, iedereen die het zo goed mogelijk probeert te doen, is een topvrouw. Ze worden allemaal even hard geapprecieerd. De titel topvrouw of topman gaan we er hier dus niet opplakken. Iedereen is even goed, iedereen doet even hard zijn best, iedereen heeft evenveel waarde.’
Levenstond Seafood is nog maar tien jaar oud. Hoe komen jullie van Mechelen in het Limburgse Vlijtingen terecht?
‘De Pieters Group heeft ons bedrijf in Mechelen overgenomen. Axel is voor hen gaan werken als verkoopdirecteur. Ik ben voor een dochteronderneming gaan werken, maar al redelijk snel bleek dat ze me daar niet echt nodig hadden. Onze dochter Maartje was nog klein, dus ik heb twee jaar niet gewerkt. Ondernemen zit echter in ons bloed en na een vraag van Delhaize om terug vis te gaan leveren, hebben we samen dit bedrijf opgestart in Vlijtingen. Ik ben van hier en mijn papa had deze grond al in bezit. Hij heeft ons geholpen, niet alleen financieel, maar ook met het bouwen.’
Is Limburg niet een beetje ver van de kust?
‘We zitten juist dicht aan de bron. Het grootste deel van de vis komt aan op de luchthaven van Luik. Bierset is de belangrijkste aanvoerhaven van NoordEuropa voor kabeljauw, schelvis, en dergelijke. Er wordt hier meer vis aangevoerd dan aan de Belgische kust. We zitten strategisch juist goed. We zijn in 20 minuutjes met de camion op Bierset. Om drie, vier uur ‘s morgens gaan ze de vis halen en om half vijf is die hier om verwerkt te worden.’
Levenstond Seafood ging in tien jaar tijd van nul naar 28 miljoen euro. De holding Maxgi, waar de andere bedrijven van de groep Levenstond onder vallen, klokt af op 58 miljoen (geconsolideerd in 2016). Hoe komt het dat jullie zo snel zijn gegroeid?
‘We kwamen uit de viswereld, we hadden de contacten. We zijn gestart met Delhaize en we zijn gegroeid door onze innovaties. We ontwikkel den steeds nieuwe producten: van zalm naar carpaccio van zalm. We zijn naar barbecuepro ducten gegaan, zoals satés en gemarineerde vis. Vervolgens zijn we uit gaan breiden naar de warme keuken: het maken van allerhande kantenklare visgerechten. We willen kwalitatieve producten met toegevoegde waarde bieden en daardoor krijgen we ook steeds meer klanten. We hebben ook de goede mensen rondom ons verzameld. Het managementteam bestaat uit hele jonge mensen, onder wie veel vrouwen, en ze zijn nog geen dertig jaar. Dat heeft ons enorm vooruitgeholpen. Ze hebben meer energie, ze staan open voor innovatie en ze hebben werklust. Ze willen goede en vernieuwende producten maken waar ze achterstaan, ze willen dat het goed gaat met het bedrijf en ze gaan ervoor. Dat is echt belangrijk. We zijn met twee gestart met de hulp van mijn ouders, vandaag hebben we 120 medewerkers, een 30tal vaste, een 40tal jobstudenten en rond de 20 minder valide mensen. Je moet stoppen met te kijken naar wat de mensen slecht kunnen, investeer juist in wat ze goed kunnen.’
Nu is de visverwerkende industrie niet de meest sexy industrie. Hoe slagen jullie erin om goede mensen te vinden?
‘We zijn heel familiaal en hebben een echte band met onze mensen. Nieuwe mensen aanwerven, doen we eigenlijk ook allemaal samen. Het zijn de kinderen van mensen die hier al werken, familieleden van, vrienden van… Ze kunnen mij gewoon bellen. Sollicitatiegesprekken houden we hier op het kantoor. We hebben geen apart bureel voor de directie, het is hier allemaal open. Iedereen kan zo een indruk vormen van de kandidaat. We kijken naar elkaar en beslissen: we gaan het proberen of niet. We proberen vooral aan te voelen hoe gemotiveerd de mensen zijn en hoe graag ze willen werken. Je kan dat toch niet beoordelen op wat iemand vertelt, het is een gevoel dat je moet hebben.’
Levenstond Seafood kocht in 2012 Vandermaesen over, onderdeel van de Nederlandse groep Kennemervis, bekend om zijn haring. Was dat ook een belangrijke mijlpaal?
‘Eigenlijk kwamen die met de ambitie om ons over te kopen, maar we hebben dat omgedraaid. Met de overname zijn we niet alleen een heel stuk gegroeid, we hebben ook heel veel synergie weten te creëren. We doen niets dubbel. De familie Vandermaesen stapte in als minderheidsaandeel houder. Marnix Vandermaesen runt de haringfabriek, Christel Vandermaesen is de sterke vrouw achter de Cash&Carry formule voor de horeca. Zo krijg je die familiale verwevenheid weer. Begin maart is een nieuwe Cash&Carry winkel geopend in Beerse en in oktober volgt er nog één met een sushi lounge in Genk. Zo blijven we vernieuwen. We groeien door de kwaliteit van onze producten, de snelheid naar de markt, de strikte levering op tijd en een heel hoog serviceniveau. De eerste twee maanden van dit jaar zien we weer een groei van 25 tot 35 procent, maar dat weegt op de organisatie, dat mag echt niet meer stijgen. We moeten die groei ook kunnen absorberen met de ploeg.’
Wat is de grootste verandering geweest over de afgelopen tien jaar?
‘Tot twee jaar geleden stond ik nog mee in de productie, maar er is veel personeel bijgekomen. Ik zit meer op het bureau, dat is een grote verandering. Axel is het gezicht van het bedrijf, maar we nemen nog altijd alle beslissingen samen. Het is toch een beetje een mannenwereld en hij is vierde generatie visboer. Hij kent de producten door en door. Ik schuif een beetje op naar achteren, naar de vrouw achter de man. Ik regel alles zo dat Alex alleen maar hoeft te werken. Hij hoeft zich met niets anders bezig te houden. Noem mij maar manusjevanalles.’
Voelt u zich dan meer meewerkend echtgenote of moeten we dit nu opvatten als een verschuiving naar huisvrouw?
‘Nee, dat is het niet. Ik poets niet, ik kook niet. De was en de strijk, daar heb ik geen tijd voor. We staan om half vier ‘s morgens op en we zijn om tien uur ‘s avonds thuis. Alles wat geregeld moet worden, moet gewoon geregeld worden. Personeel, financiën, architecten zoeken, audits regelen. Als ik hier een dag niet ben, dan hangt er een hele rij postits aan mijn computer. Dat gaat over het bedrijf, niet over thuis. Ik ben nu ook wel meer bezig met mijn dochter en het paardenbedrijf Visfactory Verberckmoes. Maartje draait op haar 17 jaar mee in de Europese top 10 als springruiter. Ik manage nu ook het paardenbedrijf met 15 springpaarden, fokmerries en veulens. Dat is al een bedrijf op zich. Daarnaast heb ik samen met mijn broer nog onze immovennootschap, Transinvestco. We bouwen appartementen, knappen huizen op en verhuren ze. Mijn broer Gert doet het grove bouwwerk. De keuze van de vloeren, de keuken inrichten en dergelijke zijn meer mijn werk. Dat doe ik tussen door, dat is geen echte job. Wat moet gebeuren, gebeurt. Als ik geen tijd heb, doet mijn mama het, ook al is ze 72 jaar. Zo gaat dat in een familiebedrijf, als je er moet zijn, dan moet je er zijn. Als mijn broer op vakantie is, dan ga ik daar helpen. Daarom kan ik nooit zeggen wat ik nu precies doe. Alles wat voor mijn voeten komt, dat doe ik. Van het boeken van een hotelkamer voor een gast tot het beslissen over een miljoeneninvestering. Het gaat van de kleinste tot de grootste dingen. In een familiaal bedrijf is niemand de baas, alles gebeurt in overleg.’
Waar ziet u zichzelf over tien jaar?
‘Dan ben ik nog altijd op de zaak en doe ik wat ik nu doe. Afhankelijk van de prestaties en ambities van onze dochter is dat iets meer paardensport of iets meer visbedrijf. We hebben allebei nog heel wat jaartjes voor de boeg. Als het goed gaat, is het ook plezant om te doen, dat geeft ook voldoening. Je wil nog verder, je wil nog meer, dat is voor mij hetzelfde als voor Axel.’
Axel Verberckmoes heeft in dit open kantoor ook meegeluisterd naar het gesprek. Af en toe is hij wat extra informatie komen toesteken. De laatste vraag is daarom voor hem.
Is uw vrouw niet wat te bescheiden?
Hij reageert lachend: ‘Ja, dat is valse bescheidenheid. Ik zal wel iets meer het gezicht zijn, of meer in het strategische zitten misschien, maar zij is de echte drager van het bedrijf. Zij houdt het draaiende.’