De duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) zijn de afgelopen jaren in snel tempo verworden tot dé internationale duurzaamheidsbenchmark. In 2015 werden ze gepresenteerd door de VN en ze zijn erop gericht de wereld tot ‘een betere plek te maken in 2030’.
Daarvoor moeten bijvoorbeeld extreme armoede en honger de wereld uit en zullen meer mensen toegang moeten krijgen tot schone energie en schoon drinkwater, goed onderwijs en werk. SDG’s rond de natuur zijn het tegengaan van klimaatverandering en een grotere zorg voor het leven op land en in het water. Het overkoepelende doel is de wereld eerlijker en duurzamer te maken.
Duurzame ontwikkeling werd tot voor kort gezien als exclusief domein van overheden. Dat komt bijvoorbeeld terug in de Millennium Goals uit 2000, de voorgangers van de SDG’s: die waren qua reikwijdte veel beperkter dan de SDG’s, want exclusief gericht op ontwikkelingslanden en op zaken die tot het overheidsdomein behoren, zoals het verbeteren van de volksgezondheid en het uitroeien van armoede.
Diezelfde doelen vinden we nog steeds terug in de SDG’s, maar ze zijn inmiddels aangevuld met doelen en subdoelen waarvoor de verantwoordelijkheid voor een groot deel bij het bedrijfsleven ligt. Zoals SDG 9, dat ziet op investeringen in innovatie en infrastructuur, en SDG 12, dat een verantwoordelijke productie en consumptie voorschrijft.
Maar hoe moeten bedrijven aan de slag gaan met die opdracht? Rob Van Tulder, hoogleraar International Business aan de Erasmus Universiteit, deed daar onderzoek naar en onderscheidt vier niveaus waarop bedrijven kunnen bijdragen aan een duurzame wereld.
Allereerst zullen ze producten of diensten moeten leveren die zo min mogelijk schade berokkenen. Maar om echt een positieve impact te hebben moeten ze partnerships opzetten met maatschappelijke organisaties. Als dat tot succes leidt, moeten ze de samenwerking zoeken met overheden om die initiatieven op te schalen. Het einddoel van een bedrijf moet zijn om duurzaamheid volledig te integreren in zijn bedrijfsvoering en DNA.
De SDG’s weerspiegelen een enorme verandering in de manier waarop we denken over duurzame ontwikkeling en de rol die overheid, burgers en bedrijven daarin hebben. De SDG’s leggen de bal immers ook expliciet bij het bedrijfsleven, en doen impliciet een oproep aan de publieke en private sector om samen te werken aan het bereiken van de SDG’s omdat dit in ieders belang is.
En eigenbelang kan ook een rol spelen. Bedrijven kunnen laten zien dat duurzaamheid niet alleen een kostenpost is, maar ook kansen biedt, en zo de maatschappelijke weerstand tegen verduurzaming verminderen. Bedrijven zijn immers gericht op waardecreatie, en op het zo goed en efficiënt mogelijk produceren en organiseren van producten en processen.
Het Better Business, Better World rapport (geproduceerd onder auspiciën van de VN en gefinancierd door onder andere de Bill & Melinda Gates Foundation) heeft een ruwe schatting gemaakt van de mogelijkheden die SDG’s bedrijven bieden in vier economische sectoren: voedsel en landbouw, steden, energie en materialen en gezondheidszorg.
Volgens het rapport gaat het in totaal om een bedrag van 12 miljard dollar aan potentiële omzet. Bedrijven spelen een sleutelrol in het bereiken van de SDG’s dankzij hun innovativiteit, hun vermogen om risico’s te nemen en te investeren.
Nu lukt het veel bedrijven nog wel om hun eigen productie duurzamer te maken, ze vinden het lastig om duurzaamheid echt naar een hoger niveau te tillen. Er is ook maar een heel beperkt aantal SDG’s waaraan bedrijven autonoom aan kunnen bijdragen, zoals ‘verantwoordelijke consumptie & productie’ (SDG 12). Ondernemingen kunnen het dus niet alleen af, maar moeten samenwerking zoeken met andere partijen.
Dat kan zijn met andere bedrijven, door bijvoorbeeld gezamenlijk afspraken te maken over de behandeling van werknemers of de duurzamere herkomst van grondstoffen, maar ook met maatschappelijke organisaties zullen ze de samenwerking moeten aangaan.
Van Tulder identificeert wat dat betreft vier verschillende soorten partnerships. Oplopend in mate van ambitie:
Soms kan een samenwerking zich ontwikkelen naar een volgend niveau. Een voorbeeld hiervan is Unilever. Dat nam het initiatief tot de Marine Stewardship Council (MSC), een keurmerk voor duurzame visserij. Unilever deed dat echter niet uit goedertierenheid, maar omdat het als bedrijf baat heeft bij de levensvatbaarheid van de visserij. Zo draagt Unilever automatisch bij aan SDG 14 (leven in het water), zelfs zonder dat ze zich dat expliciet ten doel had gesteld.
Maar bedrijven kunnen ook de samenwerking zoeken met ondernemingen in andere sectoren. Een voorbeeld van een bedrijf dat zoiets doet, is de Keniaanse telefoonprovider Safaricom, een dochter van Vodafone. Dat is een aantal jaar geleden begonnen om naast internet en mobiele telefoondiensten ook financiële diensten aan te bieden, zoals een mobiele portemonnee waarmee klanten betalingen mee kunnen doen zonder bankrekening. Safaricom werkt daarbij samen met Visa en Paypal.
Safaricom heeft zo miljoenen mensen uit de armoede kunnen halen door ze toegang te geven tot bankieren, waarmee het direct bijdraagt aan SDG 1 (geen armoede), maar ook aan SDG 2 (geen honger), SDG 8 (waardig werk en economische groei), SDG 9 (innovatie) en SDG 11 (duurzame steden en gemeenschappen). Maar tegelijkertijd haalt Safaricom de helft van zijn winst uit zijn systeem voor mobiele portemonnees, het M-Pesa System.
Bedrijven als Safaricom en Unilever zijn op de goede weg, maar om duurzaamheid echt te integreren in het DNA van die bedrijven is nog meer nodig. Uiteindelijk moeten bedrijven intrinsiek willen bijdragen aan een betere maatschappij, zonder dat dat direct uit eigenbelang is. Zoals bestuursvoorzitter Feike Sijbesma van DSM het verwoordt: ‘Bedrijven kunnen niet succesvol zijn in een samenleving die faalt. Ze moeten hun verantwoordelijkheid nemen voor het welzijn van de planeet en de samenleving – en niet alleen de belangen van één groep vertegenwoordigen.’
Bedrijven wachten nog te vaak met in actie komen omdat ze daar niet direct het eigen belang van inzien. Maar sommige, zoals Unilever, proberen wel een leidende rol te spelen in complexe duurzaamheidsdossiers. Ex-Unilever-CEO Paul Polman heeft het bijvoorbeeld over de ‘license to lead’ van Unilever als het gaat om maatschappelijke verandering. Dan heeft hij het over problematiek rond voeding, water, energie en klimaat en hoe dat allemaal samenhangt. Unilever probeert daar samen met andere stakeholders aan te werken.’
SDG’s kunnen door die bedrijven gebruikt worden als stip aan de horizon om alle stakeholders op één lijn te krijgen en een duidelijk gemeenschappelijk einddoel te creëren. Maar of bedrijven succesvol zullen zijn in deze ambitie en hoe snel dat is, weten we niet.
Doel 1: Beëindig armoede overal en in al haar vormen
Doel 2: Beëindig honger, bereik voedselzekerheid en verbeterde voeding en promoot duurzame landbouw
Doel 3: Verzeker een goede gezondheid en promoot welvaart voor alle leeftijden
Doel 4: Verzeker gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen
Doel 5: Bereik gendergelijkheid en empowerment voor alle vrouwen en meisjes
Doel 6: Verzeker toegang tot duurzaam beheer van water en sanitatie voor iedereen
Doel 7: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen
Doel 8: Bevorder aanhoudende, inclusieve, en duurzame economische groei, volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen
Doel 9: Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie
Doel 10: Dring ongelijkheid in en tussen landen terug
Doel 11: Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam
Doel 12: Verzeker duurzame consumptie-, en productiepatronen
Doel 13: Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden
Doel 14: Behoud en maak duurzaam gebruik van de oceanen, de zeeën en maritieme hulpbronnen.
Doel 15: Bescherm, herstel en bevorder het duurzaam gebruik van ecosystemen, beheer bossen duurzaam, bestrijd woenstijnvorming en landdegradatie en draai het terug en roep het verlies aan biodiversiteit een halt toe.
Doel 16: Bevorder vreedzame en inclusieve samenlevingen met het oog op duurzame ontwikkeling, verzeker toegang tot justitie voor iedereen en creëer op alle niveaus doeltreffende, verantwoordelijke en open instellingen.
Doel 17: Versterk de implementatiemiddelen en revitaliseer het wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling.
Rob van Tulder is hoogleraar International Business-Society Management aan de Rotterdam School of Management (RSM). Dit artikel is gebaseerd op zijn publicaties How Companies can implement the SDG’s (RSM Discovery 36, 2018) en het boek Business & The Sustainable Development Goals: A Framework for Effective Corporate Involvement (Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit)