Dat blijkt uit een bevraging van TomorrowLab in samenwerking met Exello.net, het kennisnetwerk voor adjunct- en algemene directeurs van Vlaamse steden en gemeenten bij 300 Vlaamse gemeentebesturen.
De survey werd opgezet om in kaart te brengen hoe ver Vlaamse steden en gemeenten staan in hun ontwikkeling richting slimme stad.
Door corona heeft de digitalisering in steden en gemeenten een grote stap vooruitgezet: 73% gebruikt nu applicaties en technologieën die ze voor de coronacrisis niet kenden. En 92% wil die ook blijven gebruiken. Het gaat vooral om heel basic tools die we door corona allemaal meer zijn gaan gebruiken: Zoom, Teams en Skype.
Daarnaast blijken heel wat steden en gemeenten ook mogelijkheden te hebben ontwikkeld om inwoners online afspraken te laten maken en om aan crowd control te doen met bijvoorbeeld camera’s en automatische nummerplaatherkenning.
‘De belangrijkste conclusie is volgens mij toch dat Covid de digitalisering bovenaan de prioriteitenlijst heeft geplaatst’, zegt Astrid Bastiaens, Innovation designer en expert smart cities bij TomorrowLab. ‘Waar steden en gemeenten tevoren vaak zeiden dat ze niet de skills en resources hadden om te digitaliseren, vinden ze het nu toch erg belangrijk dat ze langs de digitale weg bereikbaar zijn voor de burger.’
In de survey werd oo gevraagd waarop steden en gemeenten vandaag onder invloed van de crisis het meest inzetten. Uiteraard stond digitalisering op één, maar slim bestuur, slim leven – veiligheid en gezondheid – en slimme online diensten zijn belangrijker geworden. Dat is positief, maar tegelijk zien we dat dit ten koste gaat van de aandacht voor klimaat en mobiliteit. Twee thema’s die op langere termijn nochtans een grotere impact zullen hebben op ons leven en welzijn.
Volgens Bastiaens is die verschuiving in prioriteiten van korte duur. ‘In de toekomst willen onze steden meer inzetten op mobiliteit en milieu. De vele initiatieven die we de voorbije jaren zagen rond car sharing en mobility as a service (MaaS) zijn on hold gezet.
MaaS-oplossingen zijn gebaseerd op een samenwerking tussen openbaar en privévervoer. Als burger fiets je bijvoorbeeld naar het station, neem je daar de trein om de laatste paar kilometer naar je bestemming met de bus of een deelwagen af te leggen.
Zulke platformen lijden nu natuurlijk onder corona, maar in heel wat landen zijn ze toch aan het nadenken over hoe ze die platformen verder kunnen uitbouwen door er bijvoorbeeld een parameter crowd control aan toe te voegen. De vraag is dan niet langer hoe geraak ik op mijn bestemming. Maar hoe geraak ik op mijn bestemming met zo weinig mogelijk contacten.’
Wat volgens Bastiaens ook belangrijk is, is de mental shift die corona teweeg heeft gebracht. ‘De digitalisering is niet alleen versneld, ze is nu ook helemaal aanvaard. De typische innovatiecyclus waar early adaptors de grote massa aanzetten is door corona overgeslagen.
Digitaal is de norm geworden: het werkt én het is efficiënt, alleen moeten steden en gemeenten hun infrastructuur en beleid er nog wat aan aanpassen. We hopen dat steden en gemeenten dit momentum grijpen om er verder in te investeren en echt slimmer te worden.’
Ondanks de digitalisering en vele initiatieven, kunnen we nog niet echt van smart cities spreken in Vlaande- ren. ‘Een smart city is een stad of gemeente die constant innoveert en zichzelf continu heruitvindt om een structureel antwoord te bieden op de veranderende uitdagingen’, zegt Bastiaens.
‘We hebben in Vlaanderen dus nog wel een weg af te leggen. Maar op zich is er geen einddoel. Uitdagingen en technologieën veranderen voortdurend, dus moeten ook steden en gemeenten zich voortdurend aanpassen. Car sharing lijkt bijvoorbeeld een goed idee, maar we moeten ons nu wel durven afvragen of er andere manieren zijn waarop we dat concept kunnen inzetten.’
Gevraagd naar wat ze zelf als een slimme stad zien, antwoorden steden en gemeenten dat een slimme stad digitaal en datadriven is. Ze geven tegelijk ook aan moeite te hebben om een goede doorstroming van data te organiseren, duidelijke doelen voor het datagebruik te definiëren en controle op kwaliteit en correctheid ervan te bewaken.
Bastiaens: ‘Steden en gemeenten zijn vandaag nog heel erg aan het zoeken hoe ze met beschikbare data moeten omgaan. Het is vooral belangrijk dat ze voor nieuwe projecten goed definiëren welke data ze eruit willen halen en wat ze ermee willen doen.’
Beperkt budget en te weinig medewerkers blijken deé redenen te zijn waarom de slimme revolutie zo traag loopt. ‘Ze moeten sowieso vaker een beroep doen op externe expertise. Gemeenten maar ook departementen blijven in hun eigen silo’s werken.
Steden die het goed doen richten een innovatiedepartement op of hebben een innovatiemanager die over de verschillende departementen heen werkt en aan stakeholdermanagement doet. Zelfs dan geven steden aan dat ze daar ondersteuning bij nodig hebben.’
Meer samenwerking tussen privé en overheid is nodig. ‘Vooral wat datamanagement betreft, kan men door samen te werken grote winst boeken. Vanuit TomorrowLab willen we steden en gemeenten vooral helpen om op vlak van innovatie meer als bedrijven te denken.’
Dit artikel verscheen eerder op het branded channel van TomorrowLab.