Het beeld van ‘arm Wallonië’ klopt niet meer. Het Marshallplan, een politieke zet uit 2005, werpt echt zijn vruchten af. Ondernemers, universiteiten, onderzoekscentra en overheid creëren samen een economische heropleving. De inzet focust vooral op zes competitiviteitspolen, gedefinieerd door een jury van bedrijfsleiders: lucht- en ruimtevaart, agro-industrie, mechanica en nieuwe materialen, logistiek, farmaceutica en life sciences. Bij het tweede ‘groene’ Marshallplan in 2009 werd aan deze polen nog duurzame energie toegevoegd. De derde versie van het plan richt zich op het klaarstomen van de bedrijven op de ‘economie 4.0’. Daarom krijgen de sectoren ICT en circulaire economie tot 2019 een injectie van de Waalse overheid van 503 miljoen euro. De drie Marshallplannen samen, voorzien meer dan 3 miljard euro subsidie/financiering. Welke troeven zijn er nog?
Wallonië heeft een densiteit van 214 inwoners/km2: minder dan de helft vergeleken met Vlaanderen (479 inwoners/km2). Dit betekent dat er genoeg ruimte is om nieuwe bedrijven aan te trekken of bestaande ondernemingen uit te breiden. De overvloed aan beschikbare ruimte vertaalt zich in lagere huurprijzen van industriële-, administratieve en commerciële panden. Uitgezonderd Waals-Brabant, waar de prijzen overeenkomen met deze in Vlaanderen, bedraagt de huur 36 à 43 euro/m2/jaar. In Brussel is dat 50 tot 60 euro, in Antwerpen 43 tot 48 euro en in pakweg West-Vlaanderen heb je een budget van 38 tot 43 euro nodig. Ook bouwgrond kopen, is er financieel interessant: de prijzen variëren van 23 tot 90 euro per m2.
Een vlotte verbinding met zowel Duitsland, Frankrijk (en van daaruit ook het Verenigd Koninkrijk) en Nederland zorgt ervoor dat Wallonië een belangrijke logistieke hub is geworden. Tel daarbij nog de aanzienlijke mogelijkheden voor transport over het water: het Waalse netwerk van waterwegen strekt zich uit over 451 km, waarvan 81% een Europese klasse IV profiel (tot 1.350 ton) heeft. Geen wonder dus dat de derde grootste rivierenhaven van Europa zich in Wallonië bevindt, meer bepaald in Luik. Tenslotte mogen we ook de luchthavens niet vergeten. Charlerloi kende de laatste jaren een spectaculaire groei met voornamelijk passagiersvluchten, terwijl de luchthaven van Luik op de achtste plaats staat van de Europese cargo airport. En ja, het fileleed is in Wallonië significant minder dan in Vlaanderen.
Samen met de acht intercommunale economische ontwikkelingsmaatschappijen beheert het Waalse Gewest intussen meer dan 230 industrieterreinen, samen goed voor een oppervlakte van 12.100 hectare. En deze zijn bijlange nog niet volzet… ‘Bovendien zijn er vrij veel ‘jonge’ industrieparken die volgens de vereisten van deze tijden zijn ingericht, onder meer met glasvezelkabel,’ vertelt baron Pierre Rion, Waal van het jaar 2017 en multiple ondernemer. ‘Een pluspunt is dat er zich op heel wat van die industrieterreinen ook incubatoren bevinden. Dit kadert in het Marshallplan waarvan ‘innovatie’ het kloppende hart is.
R&D is nergens in België zo belangrijk als in Wallonië: 2,9% van de actieve inwoners zijn in dit domein tewerk gesteld. Er zijn negen universitaire campussen (met goede internationale ratings), 130 hogescholen, 300 onderzoekscentra en verschillende SPOW’s (science parcs of Wallonia). Pierre Rion: ‘Dit zijn concentraties van hi-tech bedrijven met een R&D-focus die nauw met de universiteiten samenwerken. Zeven zijn actief in de biotechnologie en huisvesten onder meer SB Biological, UCB, Pfizer, Baxter, Janssens Pharmaceutica, Glaxo, … Wist je dat tweederde van alle vaccins wereldwijd in Wallonië wordt geproduceerd?’
Pierre Rion: ‘De Waalse overheid hanteert vaak het dynamische principe one euro public, one euro private. Hierbij krijgen ook jonge, innovatieve bedrijven veel aandacht. Denk maar aan W.IN.G dat digitale bedrijven tijdens hun startup of ontwikkelingsfase ondersteunt of Sowalfin dat de toegang tot bankkredieten en leningen vergemakkelijk en cofinanciering biedt aan werkzoekenden die een eigen bedrijf willen opzetten. Maar ook voor bedrijven die meer werkgelegenheid willen creëren, is er voldoende steun. Hierbij denk ik in aan de lokale of regionale invests en de SRIW. Elke regio heeft zo’n mix van private en publieke investeringsmaatschappijen die de creatie en ontwikkeling van kmo’s via leningen en venture capital ondersteunen.
Pierre Rion: ‘Sinds een tiental jaar verenigen bedrijven zich in clusters met als achterliggende idee dat ze meer gewicht in de schaal kunnen leggen door de krachten te bundelen. Intussen is het gros van de bedrijven dat in Wallonië actief is, lid van één of meerdere clusters. En dit is geen passief gegeven, integendeel. Bedrijfsleiders en managers komen geregeld samen om ideeën uit te wisselen en van elkaar te leren.
Ook timmeren ze samen aan het versterken van de brug met de academische wereld, dit om het potentieel voor R&D te vergroten. Ze zorgen voor initiatieven die de hele sector in de spotlights zet. Grote bedrijven sleuren kleine KMO’s in hun zog mee, zowel op commercieel als productie- en R&D- vlak. Last but not least: concullega’s slaan de handen in elkaar om grote internationale tenders binnen te halen, waardoor ze op wereldvlak kunnen meespelen.’
Eén van de positieve gevolgen van het Marshallplan is dat er in Wallonië een mentaliteitswijziging is ontstaan richting ondernemerschap. Volgens Graydon kwamen er in 2016 4,9% bedrijven bij (22.923 in totaal, wat 1 op 157 inwoners betekent). Hiermee reikt Wallonië nog niet aan het niveau van Vlaanderen en Brussel, maar de regio begint toch aardig bij te benen. Trouwens, ook het aantal faillissementen daalt gestaag, wat aantoont dat de economische toestand continu verbetert.
Pierre Rion ziet de wil om te ondernemen alvast vanuit zijn eigen ervaring sterk groeien. ‘Sinds vijf jaar is er een attitudeverandering bij vooral jongeren: ze willen niet langer voor een baas werken, maar een eigen bedrijf opstarten waarin ze hun (vaak erg creatieve en innovatieve) ideeën kwijt kunnen. Zo hebben we met Wing Wallonia Investment & Growth, een fonds voor digitale start-ups, vorig jaar 350 dossiers behandeld, waarvan er meer dan veertig werden weerhouden.’
De lonen bedragen in Wallonië zo’n 17% minder dan in de rest van België. Niettemin is het gros van de profielen vrij goed gekwalificeerd. Meer nog, het niveau van het personeel wordt steeds hoger onder impuls van het Marshallplan dat ernaar streeft om menselijk kapitaal om te zetten in een asset via aangepaste (en gesubsidieerde) opleiding en training.
Pierre Rion: ‘Het allerbelangrijkste is de mentaliteitswijziging van de overheid. Waar het beleid vroeger op een algemene vorming van de jongeren was gericht, waarna de ondernemer ze het vak moest leren, kiest de Waalse regering ervoor om te betalen voor de opleiding van de toekomstige werknemer zodat die rechtstreeks inzetbaar wordt. De ondernemers kunnen flink wat steun genieten om de personeelsleden hun talenten verder te laten ontwikkelen en mee te laten groeien.’
Dit is een verkorte versie van de uitvoerige analyse in MT magazine.