De Belgische start-ups en scale-ups doen het goed: ze hebben 745 miljoen euro opgehaald in 2019 en 2,5 miljard euro in de afgelopen vijf jaar. Maar achter deze toenemende investeringen ligt een iets meer genuanceerde realiteit verborgen, schrijft Daniel Dumont in dit artikel.
Erg weinig start-ups kunnen namelijk de beruchte mijlpaal van twee jaar overleven en hun bedrijf verder opbouwen. Maar wat als er nu een alternatief bestond om van een falende start-up toch een scale-up te maken? Dat alternatief is het hybride corp-up model.
Airbnb, Dataiku, Alan en Leboncoin hebben in minder dan tien jaar tijd volledige sectoren op hun kop gezet. Normaal faalt zo’n 90% van de start-ups. Het succes van Collibra, Showpad en Odoo zijn de trots van het ecosysteem van de Belgische start-ups. Sommige van zulke start-ups moeten enkele weken na lancering de boeken al sluiten, ondanks toegewijde investeerders en een solide reputatie.
Een voorbeeld van de relatieve instabiliteit waarmee start-ups te maken krijgen, is ongetwijfeld Take Eat Easy, gespecialiseerd in thuislevering van maaltijden. De start-up had erg snel erg veel succes, maar faalde daarna onherroepelijk. Hoewel hun concept ervoor zorgde dat ze in 2015 16 miljoen euro ophaalden, sloten ze in 2016 de boeken omdat ze geen extra middelen konden verzamelen.
Hoewel er vele redenen zijn voor het falen van start-ups, hebben ze wel één ding met elkaar gemeen: de problemen doen zich meestal voor in het tweede levensjaar. Dat blijkt uit een rapport dat werd gepubliceerd door Raise en het adviesbureau Bain & Company.
De valkuil is de constante zoektocht naar externe financiering
Opvallend: het probleem ligt niet meteen bij het verzamelen van startkapitaal. Vaak zijn start-ups echter niet in staat goed te onderhandelen over de nieuwe uitdagingen die horen bij het opstarten van het bedrijf. Er wordt vaak abrupt overgegaan van een situatie van te weinig financiering naar een situatie van meer dan voldoende financiering.
Dit zorgt voor een groot risico op overinvesteringen of mislukking van investeringen. Het komt ook voor dat het project van de ondernemer en de zoektocht naar winst van de investeerders spanningen veroorzaken, wat de werking van de start-up belemmert. Tijdens deze covid-19 pandemie ligt de kwestie van de financiering op ieders lippen, terwijl de kasreserves van onze start-ups met de dag kleiner worden.
Hoe kan je in deze context dan toch de volgende grote naam te worden in de technologiesector? Moeten we ons uitsluitend richten op seriematige fondsenverwerving?
De valkuil is dus de constante zoektocht naar externe financiering. Zou één van de oplossingen hiervoor kunnen liggen in het corp-up model? Deze nieuwe vorm van samenwerking tussen start-ups en grote organisaties wordt steeds aantrekkelijker. Deze vorm combineert de wendbaarheid en de creativiteit van de ene met de sterkte van de andere. Het succes van dit model wordt elk jaar aangetoond door aanwezigheid van corp-ups op Vivatech of de CES. En dat is niet zonder reden.
Het overnemen van een start-up lijkt simpel, ermee leren samenwerken is veel minder eenvoudig
Op papier beantwoordt dit verstandshuwelijk tussen grote bedrijven en start-ups aan hun respectievelijke moeilijkheden. Veel grote organisaties proberen zich te inspireren op de best practices van start-ups om hun innovatiecapaciteit te vergroten en hun ontwikkeling op groeimarkten te versnellen. Jonge start-ups vinden in meer ervaren bedrijven een financiële sterkte en een internationale slagkracht die essentieel is voor de uitbreiding van hun bedrijf.
Hoewel het overnemen van een start-up simpel lijkt, is het veel minder eenvoudig om ermee te leren samenwerken en het tegelijkertijd te laten blijven groeien. De respectievelijke organisaties, ontwikkelingsstadia en bedrijfsculturen zorgen voor belangrijke verschillen die gemanaged moeten worden. Daarom is het noodzakelijk gemeenschappelijke regels en een gemeenschappelijk kader met behoud van sterke punten op te stellen.
De begrippen autonomie en zelfidentiteit staan hierbij centraal. Ondernemers en innovatiemanagers moeten zich daarom de juiste vragen stellen. Hoe combineer je een risicobenadering met een voorzichtigheidsstrategie? Hoe verzoen je een horizontaal management met een piramidale organisatiestructuur? Hoe kan je een synergie creëren die groei en innovatie blijft stimuleren?
In dit opzicht biedt de corp-up een aantal antwoorden. Als hybride bedrijf tussen grote organisaties en start-ups geniet het de voordelen van beide partijen: investeringscapaciteit, marktpenetratie, infrastructuur en organisatieprocedures aan de ene kant; test & learn/POC-aanpak, horizontaal beheer, autonomie en vrijheid van initiatief aan de andere kant.
Hybridisatie verrijkt de cultuur van elke speler zonder hun eigenheid af te nemen. In tegenstelling tot relaties met investeerders, die grotendeels gericht zijn op de winstgevendheid, kunnen de ondernemers binnen de bedrijven contacten vinden die hen kunnen helpen bij al hun problemen: financiën, HR, marketing, etc.
Het Belgische Xpenditure, dat samen met Sodexo en de Franse iAlbatros in 2018 de corp-up Rydoo oprichtte, is daar een goed voorbeeld van. ‘Samenkomen is een begin; samen blijven is vooruitgang; samenwerken is succes.’ Deze woorden van Henry Ford zouden wel eens een goede inspiratiebron kunnen zijn voor start-ups en grote organisaties betrokken in een dergelijk project.