‘Onze interesse voor recyclage begon in de jaren vijftig van vorige eeuw’, vertelt Amaury Rosier van Solvakem Chemicals Recycling Solutions, een Frans-Belgisch bedrijf dat rest- en afvalstromen uit de chemische industrie valoriseert. ‘Toen zijn we gestart met onze industriële activiteiten in de verwerking van biergist en alcoholafval, afkomstig van brouwerijen en van solventfabrieken.’
Rosier noemt het bedrijf waar hij werkt ‘een facilitator van industriële ecologie’. ‘Sinds 1993 helpen wij bedrijven hun rest- en afvalstromen in te schakelen in de productieprocessen van andere industrieën. Dat is voordelig voor elke partij, inclusief het milieu.’ Hoe gaat dat precies in z’n werk? Rosier: ‘We bestuderen de verschillende rest- en afvalfracties van onze klanten, we selecteren diegene die de grootste waarde voor hergebruik hebben en we zoeken er vervolgens nieuwe markten voor.’ Vanuit ecologische perspectief zou je dus kunnen zeggen dat Solvakem een vorm van symbiose stimuleert tussen chemische bedrijven. ‘We stimuleren inderdaad de uitwisseling van gebruikte grondstoffen en beperken de aankoop van nieuwe.’ Rosier gaat er prat op dat zonder een onafhankelijke tussenschakel of facilitator als Solvakem deze vorm van industriële ecologie moeilijk uitvoerbaar is. Solvakem draait momenteel een omzet van 2 à 3 miljoen euro per jaar. En die omzet neemt jaar na jaar toe. ‘Al is het met de huidige lage prijzen voor grondstoffen wel moeilijker bedrijven te overtuigen secundaire grondstoffen te aanvaarden’, zegt Rosier.
Solvakem is voortdurend met innovatie bezig. Zo heeft het bedrijf nog een twintigtal nieuwe valorisatieprojecten in de pijplijn zitten die zullen draaien op volledig nieuwe technologieën. Toch zijn er ook obstakels. De voornaamste liggen in de wetgeving rond het valoriseren van afval- en reststromen. ‘Die is immers niet geharmoniseerd in de EU’, aldus Rosier. ‘Bovendien is het concept van een rest- of afvalproduct vaak niet duidelijk of concreet genoeg omschreven in de wet, waardoor waardevolle reststromen al te vaak nog verbrand of gestort worden.’
In 1941 startte Louis Machiels senior in Limburg met een bouwfirma. Vandaag is Group Machiels uitgegroeid tot een wereldwijde groep, gespecialiseerd in vastgoed, milieu- en energiebeheer. Onder impuls van Jef Machiels (de zoon van) trok het bedrijf al vroeg de duurzame kaart. De huidige voorzitter van de raad van bestuur, Louis Machiels Jr. (de kleinzoon van) legde de focus nog sterker op duurzame activiteiten.
In 2007 hield Machiels haar project Closing the Circle boven de doopvont. ‘Het idee was om de opgeslagen afvalstoffen op de afvalopslagplaats van Remo Milieubeheer in Houthalen-Helchteren maximaal te recupereren als materialen en energie om nadien de hele site als duurzaam natuurgebied te herstellen’, vertelt Hilde Thevis van Machiels. De daarvoor benodigde techniek, enhanced landfill mining (ELFM), ontwikkelde Machiels zelf. Thevis: ‘Omdat het om zeer innovatieve technologie gaat richtten we daarvoor een onderzoeksconsortium op, met Vlaamse kennisinstellingen zoals de KU Leuven, de VITO, de UHasselt, de OVAM, vertegenwoordigers van lokale omwonenden en natuurlijk wijzelf.’
Vanaf 2018 wil de firma op het industriële stort van Remo Milieubeheer effectief starten met plasmavergassing. ‘Daarbij wordt afval verwerkt tot methaan- en waterstofgas (voor schone auto’s en bussen) én een nieuw, hoogwaardig bouwmateriaal dat we ‘plasmarock’ noemen’, zegt Yves Tielemans, projectleider bij Machiels. ‘Plasmarock is een topkandidaat om een duurzame vervanger te worden voor zowel cement als bakstenen als beton.’
Wordt het oude stort straks ook echt een goudmijn? Schuilt er een winstgevend model achter ELFM? Tielemans: ‘Wij denken van wel. Enerzijds worden nieuwe technologieën langzaamaan goedkoper, terwijl energie en materialen steeds duurder worden. Wij ontsluiten een voorraadkamer die tot hiertoe op slot zat. Wij sluiten dus de kringloop. Dat biedt enorm veel potentieel.’ Volgens Tielemans is het in een nog prille markt zaak om er vooral vroeg bij te zijn. ‘Wij hebben een voorsprong van vijf à zes jaar opgebouwd op de concurrentie. Sowieso zullen we ons met een industrieel consortium op de markt ook zo profileren om andere sites te valoriseren.’
De langetermijnmissie van Machiels is ELFM wereldwijd implementeren om twee uitdagingen met elkaar te verzoenen: enerzijds de groeiende afvalberg en anderzijds het tekort aan materialen, energie en land. ‘ELFM creëert met de productie van hoogwaardige duurzame bouwproducten op termijn een nieuw duurzaam business model voor de circulaire economie’, vult Thevis aan. ‘We rekenen erop dat ELFM een nieuw succesvol Vlaams exportproduct kan worden.’
Het vergunningentraject zorgt er echter voor dat dit een project van lange adem is. ‘Dit vormt het kritische pad voor de realisatie van het project’, zegt Thevis. ‘Daarom is het van cruciaal belang dat we maximaal ondersteund worden door de Vlaamse regering, bijvoorbeeld via het SALK-plan ter stimulatie van de Limburgse economie.’
Tegelijk richt Machiels zijn blik ook al op het (verre) buitenland, bijvoorbeeld Chili. Daar zoekt het actief naar oude storten die hetzelfde potentieel kunnen bieden als de Remo-site. ‘Tegelijkertijd werken we verder aan een Europees draagvlak voor onze technologie, onder meer door het organiseren van seminars in het Europees Parlement’, aldus Thevis.
Bij Umicore, dat onder haar vroegere naam Union Minière groot werd in Belgisch Congo dankzij de winning van metalen zoals zink, koper en uranium, weten ze inmiddels dat je de waarde van afval nauwelijks kunt onderschatten. In 1 ton e-afval of e-waste (afgedankte elektronica zoals smartphones, laptops en tablets) zit 100 keer meer goud dan in het erts dat gedolven wordt in traditionele goudmijnen. Bovendien kan met de huidige technologie 95 procent van dat goud teruggewonnen worden. Hetzelfde terugwinningspercentage geldt voor andere waardevolle metalen zoals lanthanium, yttrium en scandium, zogenaamde zeldzame aarden of rare earths die onontbeerlijk zijn in de micro-elektronica-industrie en daarom ook wel het goud van de 21ste eeuw worden genoemd.
In haar vestiging in Hoboken heeft Umicore één van de grootste recyclageparken voor edelmetalen ter wereld uitgebouwd. Hier worden edelmetalen herwonnen (zilver, goud, platina, iridium en ruthenium), maar ook speciale metalen (indium, selenium en tellurium), secundaire metalen (antimoon, tin en bismut) en basismetalen (lood, koper, nikkel).
Volgens Christian Hagelüken van Umicore Precious Metals Refing (UPMR) – zo heet de vestiging in Hoboken – is de shift van traditionele, geologische winning naar urban mining onomkeerbaar. ‘Als je de stadsmijn (het geheel aan ingezameld e-waste, red.) beschouwt is ze veel groter en bovendien kwaliteitsvoller dan traditionele mijnen.’ Urban mining is trouwens ook energiezuiniger: om 1 kilo platina te ontginnen is 40 keer meer energie nodig dan om het te recycleren.
UPMR heeft inmiddels meer dan 500 patenten laten registreren omtrent haar recyclagetechnologie. Maar een efficiënt procedé is slechts één aspect van urban mining. ‘Urban mining gaat niet om één of enkele processen, maar om een hele keten’, zegt Hagelüken. Inderdaad, zoveel zorg als de industrie besteedt aan efficiënte productie, zo slordig wordt nog omgesprongen met afgedankte producten. Hagelüken: ‘Efficiënte recyclage begint bij een goed design. Stel je een computer voor die als je hem laat vallen in herbruikbare onderdelen uiteenvalt. Zo ver zijn we nog lang niet. Integendeel, materialen worden op steeds complexere wijze met elkaar verbonden en versmolten, zodat het steeds moeilijker wordt om ze terug van elkaar te scheiden.’
De grootste uitdaging om urban mining echt van de grond te laten komen, is het sluiten van de particuliere materialenkringloop. ‘De industriële kringloop geeft het goede voorbeeld’, aldus Hagelüken. ‘Hier gebeurt de inzameling zoals het moet en blijven materialen tijdens hun hele levensduur in ons vizier. Maar bij consumentenelektronica is dat vooralsnog niet het geval. Hier zijn er nog te veel lekken, bijvoorbeeld naar Afrika waar smartphones en computers vaak nog een tweede leven krijgen.’
Laser cladding, of ‘oplassen’, is een techniek waarbij met een laserstraal – waarin metaalpoeder wordt ingeblazen – objecten worden voorzien van een beschermend laagje, een zogenaamde coating. In tegenstelling tot conventionele technieken zoals klassiek oplassen en spuittechnieken zijn coatings aangebracht met laser cladden bijzonder slijtvast en duurzaam. Laser cladden geeft een metallurgische binding van de coating met het substraat. Bovendien wordt tijdens het oplassen nauwelijks materiaal verspild. Als AM (Additive Manufacturing) technologie heeft laser cladden het voordeel dat op bestaande stukken kan worden verder gebouwd. Ook kan tijdens het proces de samenstelling van de poeders gewijzigd worden zonder het proces te onderbreken. Laser cladding is kortom een techniek die zijn plaats verdient in de circulaire economie.
In de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) wordt al sinds de millenniumwissel onderzoek gedaan naar laser cladding. Na jaren van fundamenteel onderzoek is de techniek nu rijp geworden voor commerciële toepassing. Daarom werd vorig jaar de spin-off Laser Cladding Venture boven de doopvont gehouden.
Hoewel Laser Cladding Venture nog op de VITO-site in Mol huist, heeft het zich al omgevormd tot een volwaardige, onafhankelijke KMO. En de zaken gaan blijkbaar goed. ‘Zeer goed zelfs, hoewel we dus maar zes maanden bezig zijn’, vertelt Jan Lambrecht, die als CEO werd aangetrokken om het piepjonge bedrijf te leiden. ‘We hebben verschillende klanten, in binnen- en buitenland én in diverse sectoren. Daar zitten baggeraars zoals DEME bij, chemische bedrijven zoals Monsanto, etcetera.’ De coatings van Laser Cladding Venture zijn dan ook interessant voor ontelbaar veel mechanische objecten in de industrie. ‘Bovendien kunnen we bijna alle soorten metalen oplassen, van staal tot titanium’, aldus Lambrecht.’
De techniek van het oplassen springt niet alleen zuinig om met materialen, ze zorgt er ook voor dat objecten vaak een tweede leven krijgen, want die worden letterlijk in een nieuw jasje gestoken. Zo tekende Laser Cladding Venture afgelopen maart een contract van drie jaar met baggerfirma DEME voor het versterken van cuttersnijtanden die worden gebruikt bij het graven in harde ondergrond. Dankzij de metalen coating gaan de snijtanden veel langer mee. De samenwerking volgt op een geslaagd pilootproject.
Voorlopig telt Laser Venture Cladding nog maar drie werknemers. ‘We zijn momenteel bezig een vierde aan te werven. Maar als we zo doorgaan zullen er op korte termijn nog vele aanwervingen volgen’, denkt Lambrecht.
Marcel Godfroy, commercieel directeur van Verimpex, kan zich niet precies herinneren wanneer zijn firma ooit is gestart met het recycleren van vliegtuigbanden. ‘Dat zal toch al bijna 25 jaar geleden zijn. Vermoedelijk in een periode toen de prijzen voor grondstoffen zoals rubber hoog waren en we op zoek moesten naar een alternatief.’ Dat vond Verimpex in een hoogst onalledaags product: afgedankte vliegtuigbanden. ‘Door de rubberstroken met de hoogwaardige nylonwezels te recupereren uit de banden kunnen we entreematten fabriceren die goedkoper zijn dan en toch net zo goed als matten van nieuw rubber’, zegt Godfroy.
Verimpex heeft contracten lopen met firma’s die de afgedankte banden bij vliegtuigmaatschappijen verzamelen. Door ze een tweede leven te geven als vloermat bekleedt het bedrijf uit Brugge, waar momenteel een dertigtal mensen werken, een unieke plaats in de circulaire economie. Bovendien zijn de vloermatten bijzonder duurzaam. Godfroy: ‘Wij verkopen vooral matten voor commerciële projecten zoals cinema’s, schoien, gebouwen en bedrijven. Het komt zelden voor dat die een vloermat van ons moeten vervangen. Ze gaan jaren tot zelfs decennia mee.’
Ondertussen beschikt het bedrijf over een uitgebreid netwerk van 120 verdelers in België en over verdeelpartners in 25 landen, ook buiten Europa.