44 procent van de Belgen vindt elektrische auto’s essentieel in de strijd tegen de klimaatverandering. We verwachten dat de overheid beleid stimuleert dat een positieve uitwerking heeft op onze planeet. Maar consumenten én werknemers verwachten die mindset ook van bedrijven.
Dat blijkt uit marktonderzoek dat EVBox deed in zes Europese landen. EVBox ontwikkelt wereldwijd slimme, innovatieve laadtechnologie voor elektrische wagens, die het energieverbruik van de laadinfrastructuur optimaliseert en de impact op het elektriciteitsnet beperkt.
Uit het onderzoek blijkt dat bedrijven stappen moeten ondernemen om de milieuproblematiek aan te pakken. De overgang naar elektrisch vervoer is daarvan een belangrijk onderdeel in een land als België met traditioneel heel veel loonwagens. De druk voor bedrijven en werkgevers om elektrische leaseauto’s en een goede laadinfrastructuur aan te bieden, loopt hierdoor op.
Bovendien toont het onderzoek dat van de Belgen die graag elektrisch willen gaan rijden, 55 procent op zoek is naar een werkgever die elektrische auto’s als optie biedt. Een elektrische loonwagen wordt stilaan een belangrijk argument om talent aan te trekken. En goed nieuws voor bedrijven én consumenten: we blijken nu op een echt kantelpunt te zitten.
‘Er zijn de voorbije jaren een aantal tipping points geweest, maar dergelijke evoluties duren altijd langer dan verwacht’, zegt Joke van der Eerden, Regional Director Benelux bij EVBox. Vorig jaar was volgens haar bepalend op gebied van beschikbare modellen. ‘Waar voorheen vooral het hogere segment geëlektrificeerd werd, zijn er nu ook betaalbare modellen op de markt. Dat is natuurlijk belangrijk voor mass adoption. In 2021 bereiken we een nieuw tipping point, omdat vraag en aanbod elkaar ontmoeten.’
‘Iedereen zat wat naar iedereen te kijken om te zien wie als eerste zou bewegen’, aldus Van der Eerden. ‘We zien ook in andere landen dat het noodzakelijk is dat iedereen beweegt. De consument moet de zekerheid hebben dat hij ver genoeg kan rijden. De fabrikanten moet zorgen voor een ruim aanbod en voldoende range. Bedrijven moeten klaar zijn om elektrische wagens aan te bieden en de overheid moet het financieel aantrekkelijk maken. Nu zijn al die elementen aanwezig, dus nu kan het gebeuren.’
‘Begin 2021 was er een adoptiegraad van 2,8 procent. Dat lijkt weinig, maar momenteel zitten we al aan 3,3 procent. De overheidssubsidies die vanaf 1 september en tot 2026 van kracht zijn, zullen dit nog versnellen. We merken ook in andere landen dat de steun van de overheid cruciaal is.’
‘Met zo’n groot zakelijke wagenpark als België zal de groei en de impact immens zijn’
Terwijl we op het vlak van elektrisch rijden misschien wat de neiging hebben om onszelf als achterblijvertjes te beschouwen, zeker in vergelijking met Scandinavische landen en Nederland, ziet Van der Eerden dat veel positiever. ‘Het is net mooi om eerst een iets afwachtende houding aan te nemen en er dan volop voor te gaan. De wil om voorop te lopen wanneer iets effectief aanslaat en werkt is hier enorm groot.’
Ze verwacht dan ook dat het hier snel zal gaan. ‘We voelen echt dat bedrijven en medewerkers vooruit willen. Met zo’n groot zakelijk wagenpark in België zal de groei en de impact immens zijn. Er is nog een weg te gaan, maar België is bij de landen die vooroplopen’, aldus Van der Eerden. ‘Het is niet toevallig dat we België als focusregio zien voor de heel nabije toekomst. Ik verwacht hier de grootste groei, terwijl de kinderziektes voor de early adopters waren.’
Op korte termijn ziet Van der Eerden het heel snel gaan vanaf 1 september. De fiscale aftrekbaarheid van wagens op niet-emissievrije wagens wordt vanaf 2023 geleidelijk ingekort om uiteindelijk op 0 uit te komen in 2026. Vanaf dan zijn enkel emissievrije wagens nog 100 procent aftrekbaar.
‘2026 is het punt om alle nieuwe bedrijfswagens fossielvrij te maken. Die 3,3 procent adoptie zie ik dus vlug stijgen.’ Of we in 2030 allemaal elektrisch gaan rijden? ‘Ik hoop het wel. Maar 80 à 90 procent lijkt me realistischer’, besluit Van der Eerden. ‘Het is in elk geval geen wishful thinking meer.’