Veel bedrijven hebben het nog altijd moeilijk met de digitale transformatie. Ze beseffen dat je niet aan het digitaliseren bent, door enkel telewerk toe te staan of bestanden in de cloud te bewaren. Maar wat moet dan de volgende stap zijn? ‘Er zijn een aantal problemen met de digitalisering’, bevestigt Stijn Viaene, professor Digital Transformation bij Vlerick (foto). ‘Bedrijven die een digitale transformatie in gang gezet hebben, weten niet of ze al dan niet goed bezig zijn. Vaak hebben ze operationeel al stappen vooruit gezet. Maar de strategische positionering van de investeringen in digitalisering is vaak onvoldoende.’
Volgens Viaene weten mensen – van het topmanagement tot op de werkvloer – nog te weinig wat digitalisering werkelijk inhoudt. ‘Om te beginnen vertrekken we al niet vanuit een gemeenschappelijk referentiekader en is de digitalisering niet strategisch ingebed. Dat leidt tot een kluwen aan begrippen en complete begripsverwarring. En dan begrijp je meteen waarom het in een aantal gevallen misloopt.’
Naast de bedrijven die al investeringen gedaan hebben, onderscheidt Viaene ook bedrijven die aarzelen. ‘Door een gebrek aan durf en ambitie, vermoed ik. Als je naar België kijkt, zie je toch dat het ambitieniveau relatief laag ligt en de risicoaversie groot is. We zijn te voorzichtig, te behoudensgezind. Ik denk dat we in Vlaanderen de kracht van de digitalisering als transformatiefactor nog altijd zwaar onderschatten. Onze organisaties hebben nood aan een strategische visie en ambitieuze roadmap, maar die ontbreekt al te vaak.’
Volgens Viaene is er geen gebrek aan intrinsiek talent. Van dat talent hebben we niet meer of minder dan de ons omringende landen. Ook aan kennis ontbreekt het ons niet. ‘We weten heel wat over digitalisering, en die kennis hebben we niet enkel door Apple of Amazon te bestuderen, maar ook door te kijken naar eigen referentiecases van bij ons, inclusief van bij onze overheden. Die cases zouden als voorbeeld moeten dienen, maar ik zie heel veel schroom bij lokale spelers. Verhalen van bij ons worden veel te weinig gedeeld, omdat het verhalen zijn van al doende leren, van vallen en opstaan. We hebben hier zeker niet de gewoonte om de verhalen over ons falen te delen. En als we dan slagen, lopen we er nog niet mee te koop.’
Viaene deed drie jaar op rij in samenwerking met het Financieele Dagblad een survey rond de digitale transformatie bij de top 200 Nederlandse bedrijven. ‘Daaruit bleek dat bedrijven, op anonieme basis, meegeven dat falen moet kunnen, maar als je vraagt naar voorbeelden dan wordt het heel stil. Dat is spijtig. Falen wordt nog te vaak snel weggemoffeld. Je kan en moet echter heel veel leren uit waarom dingen mislopen. En ze moeten kunnen mislopen om dit uit te vissen. Enkel zo kan je digitaal transformeren.’
Er is een referentiekader nodig en we hebben herkenbare verhalen over succes en falen nodig, maar daar blijft het niet bij. Volgens Viaene is er ook een hoge nood aan een duidelijke gemeenschappelijke taal om over digitale transformatie te praten. ‘Het gaat inderdaad vaak over terminologie’, zegt hij. ‘Er zijn onderzoeken die zeggen dat meer dan de helft van je mensen niet snapt wat je bedoelt met digitale transformatie. Logisch want termen als ecosysteem, partnership, experience… wat betekenen die concreet? Dat moet je uitleggen. Definieer dus duidelijk waarover je het hebt, en zorg dat je met die definitie actiegericht de digitale transformatie kan aanvangen.’
Naast terminologie, heeft heel wat te maken met het vinden van een nieuw kader voor de antwoorden op vragen over digitalisering. Het volstaat niet te antwoorden dat er nood is aan strategische verandering, je moet ook uitleggen – of uitvissen – wat dat betekent in onze veranderende wereld en hoe dat antwoord vandaag anders is dan voorheen. ‘Je moet kunnen duiden hoe waarde te creëren in een wereld waar digitale en fysieke ervaringen in elkaar moeten overvloeien.’
‘Wat je doet, moet je snel kunnen opschalen, maar ook snel kunnen stopzetten wanneer het niet blijkt te werken’
Bedrijven die denken dat ze tijd hebben om te wachten tot er een kookboek voor digitalisering uitkomt, zijn eraan voor de moeite. Als je wacht op een geheim recept voor een succesvolle digitale transformatie, heb je volgens Viaene de essentie van het verhaal gemist. ‘Bedrijven moeten in een zoekende modus gaan en voor henzelf uitzoeken wat wel en niet werkt. Uiteraard doe je dit ook door goed rond te kijken. Te leren van anderen.’
Weten wat je niet gaat doen, is tijdens een transformatie minstens even belangrijk. ‘Wat je doet, moet je snel kunnen opschalen, maar ook snel kunnen stopzetten wanneer het niet blijkt te werken. Met dat laatste hebben bedrijven het heel erg moeilijk. Stoppen is evenwel essentieel in een transformatie.’
‘Digitaliseren is in zekere zin gemakkelijker voor ondernemers die een bedrijf opstarten en van nul beginnen. Entrepreneurs zijn over het algemeen meer bereid om te experimenteren en om risico’s te nemen. Als je vandaag opstart, is het introduceren van nieuwe, digitale manieren van werken ook een heel natuurlijke reflex. Mijn boek heb ik evenwel geschreven voor gevestigde bedrijven die moeten transformeren. Zij vertrekken vanuit een heel andere situatie. Er is een bepaalde bedrijfsactiviteit en die loopt vandaag helemaal nog niet zo slecht. Maar is die ook toekomstbestendig? Komen er nieuwe, digitaal geïnspireerde spelers die aan je bedrijfsactiviteiten knabbelen, dan kan het snel bergaf gaan. Daar moet je absoluut op anticiperen. Je moet investeren in digitale transformatie, ondanks de stemmen die zeggen dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen.’
Tot slot vereist een succesvolle digitale transformatie ook ander leiderschap. In tijden van verandering wordt leiderschap ingevuld door acties. Een leider maakt het verschil door wat hij of zij doet en niet zo zeer door zijn of haar positie of wat hij of zij zegt. ‘Leiderschap moet worden aanzien als een middel om de digitale transformatie te accelereren. Een leider helpt nieuwe ‘agile’ manieren van werken introduceren en versnelt het opschalen van die nieuwe werkvormen die succesvol blijken’, aldus Viaene.
‘Executives moeten op drie gebieden hun rol als digitale leider uitspelen om mensen in beweging te brengen. Ten eerste moeten ze een ambitieuze visie vormen, met een blik op wat buiten de organisatie gebeurt en op de toekomst, waarin digitaal een dominante rol speelt. Verder moeten ze voeling houden met wat technologie is. Je moet als executive vandaag minstens een notie hebben van wat AI, blockchain en machine learning zijn, en wat je daarmee kan doen om het verschil te maken. Tot slot moet je voeding geven aan verandering door budget en tijd uit te trekken en mensen een context te geven waarin ze productief bij kunnen dragen aan de zoektocht naar nieuwe manieren van werken.’
‘Je moet je mensen wakker schudden en daar is een belangrijke rol weggelegd voor HR en talent management. Hun interventie op het vlak van leiderschap gaat ineens veel breder dan het hogere management. Ze moeten iedereen een open invitatie bezorgen om de handen uit de mouwen te steken, met een sterk mandaat van het executive management.’ Want het digitale leiderschap kan bij iedereen in de organisatie liggen, zowel bij de CMO als bij een ontwikkelaar. Het resultaat is een vlakkere organisatie die sneller en flexibel op signalen van de buitenwereld kan reageren.